Apocriefe boeken/Het boek der wijsheid 8

Uit Wikisource

Het boek der wijsheid 8

Auteur Anoniem
Genre(s) Religie
Brontaal Nederlands
Datering 1906
Vertaler Adolf Visscher (1686-1746)
Bron Anoniem (1906) De apocriefe boeken. Uit de Hoogduitsche vertaling van M. Luther eertijds door Adolf Visscher in het Nederduitsch overgezet, [Amsterdam]: Nederlandsch Bijbelgenootschap, p. 20. Zie Bestand:De apocriefe boeken p 020.jpg.
Auteursrecht Publiek domein
De wijsheid van Salomo. Aan de tirannen.
Hoofdstuk 1 · Hoofdstuk 2 · Hoofdstuk 3 · Hoofdstuk 4 · Hoofdstuk 5 · Hoofdstuk 6 · Hoofdstuk 7 · Hoofdstuk 8 · Hoofdstuk 9 · Hoofdstuk 10 · Hoofdstuk 11 · Hoofdstuk 12 · Hoofdstuk 13 · Hoofdstuk 14 · Hoofdstuk 15 · Hoofdstuk 16 · Hoofdstuk 17 · Hoofdstuk 18 · Hoofdstuk 19


[20]

[...]

HOOFDSTUK 8.

Het nut en de vrucht der wijsheid.

  ZIJ reikt van het ééne einde tot het andere met macht en regeert alles
2 wél. Haar heb ik bemind en gezocht, van mijn jeugd af, en dacht ze
  mij tot eene bruid te nemen; want ik ben op hare schoonheid verliefd.
3 Zij is van heerlijken adel; want zij verkeert met God, en de Heer aller
4 dingen heeft haar lief. a Zij is de heimelijke raad in de kennis Gods en a Hoofdst. 9 : 9.
5 de aangeefster zijner werken. Is rijkdom een kostelijk goed in het leven,    Spr. 8 : 22-31.
6 wat is dan rijker dan de wijsheid, die alles voortbrengt? Maar doet het
  schranderheid, wie is dan onder allen een kunstiger werkmeesteres dan
7 zij? Maar heeft iemand de gerechtigheid lief, zoo zal haar arbeid [bij hem]
  enkel deugden zijn; want zij leert tucht, schranderheid, gerechtigheid
8 en sterkte, die het allernuttigste zijn in des menschen leven. Begeert
  iemand vele dingen te weten, zoo kan zij raden beide, hetgeen verleden
  en toekomend is; zij heeft verstand van bedekte woorden en weet de
  raadsels op te lossen; teekens en wonderen weet zij tevoren, en hoe het
  in bepaalde tijden en uren gaan zal.
9       Ik heb besloten mij haar tot eene b medegezellin te nemen; want ik b Spr. 7 : 4.
  weet, dat zij mij een goede raadgeefster zal zijn en een troosteres in
10 zorgen en treurigheid. Ik zal door haar heerlijkheid bij het volk en eer
11 bij de ouden hebben, ofschoon ik jong ben. c Ik zal scherpzinnig be- c 1 Kon. 3 : 28.
  vonden worden in het gericht en bij de machtigen zal men zich over
12 mij verwonderen; als ik zwijg, zullen zij op mij wachten, als ik spreek,
  zullen zij opmerken, en bij den voortgang mijner rede zullen zij de hand
13 op hunne mond leggen. Ik zal een onsterfelijken naam door haar ver-
14 krijgen en eene eeuwige gedachtenis bij mijne nakomelingen nalaten. Ik
15 zal volken regeeren en natiën zullen mij onderdanig zijn. Gruwzame
  tyrannen zullen vreezen, als zij mij hooren; en bij het volk word ik
16 goedertieren bevonden en in den oorlog een held. Maar blijf ik tehuis,
  zoo heb ik mijne rust bij haar; want het is geen verdriet met haar om
  te gaan, noch onlust nabij haar te zijn, maar lust en vreugde.
17       Zulks overdacht ik bij mij zelf, en nam het ter harte; want wie van
18 hare maagschap zijn, hebben een eeuwig leven; en wie hare vrienden
  zijn, hebben een reinen wellust; en oneindige rijkdom komt door den
  arbeid harer handen en schranderheid door haar gezelschap en gesprek,
  en een goede naam door hare gemeenschap en rede; ik ben rondom
19 gegaan om te zoeken, opdat ik haar tot mij bracht. Want ik was een
20 goedaardig kind en heb eene schoone ziel gekregen; maar toen ik wèl
21 opgevoed was, wies ik tot een onbevlekt lichaam. Doch toen ik gewaar-
  werd, dat ik anders niet geschikt kon zijn, tenzij dan dat God het mij
  gave, — en ook dat was verstand, te erkennen van wien zulke genade
  is —, trad ik tot den Heer en bad hem en sprak uit mijn geheele hart: