Apocriefe boeken/Judith 2
Judith 2 | |
Auteur | Anoniem |
Genre(s) | Religie |
Brontaal | Nederlands |
Datering | 1906 |
Vertaler | Adolf Visscher (1686-1746) |
Bron | Anoniem (1906) De apocriefe boeken. Uit de Hoogduitsche vertaling van M. Luther eertijds door Adolf Visscher in het Nederduitsch overgezet, [Amsterdam]: Nederlandsch Bijbelgenootschap, pp. 1-2. Zie Bestand:De apocriefe boeken p 1.jpg en Bestand:De apocriefe boeken p 2.jpg. |
Auteursrecht | Publiek domein |
[...] HOOFDSTUK 2. Veldtocht van Holofernes. | |
IN het achttiende jaar van koning Nebukadnezar, op den tweeën-twintig- | |
sten dag der eerste maand, werd beraadslaagd in het huis van Nebu- | |
2 | kadnezar, den koning van Assyrië, dat hij zich zou wreken; en hij ontbood |
3 | al zijn raadsheeren, vorsten en hoofdlieden, en beraadslaagde heimelijk |
met hen en hield hun voor, dat hij voornemens was al deze landen onder | |
4 | zijn rijk te brengen. Toen dit hun allen behaagde, ontbood koning Nebu- |
5 | kadnezar Holofernes, zijnen veldoverste, zeggende: Trek uit tegen alle |
rijken, die tegen het Westen liggen, en inzonderheid tegen degenen, die | |
6 | mijn gebod veracht hebben; gij zult geen rijk verschoonen en alle vaste |
steden zult gij mij onderdanig maken. | |
7 | Toen ontbood Holofernes de hoofdlieden en de oversten van het Assy- |
rische krijgsvolk en rustte het volk toe tot den oorlog, zooals de koning | |
hem geboden had: honderdtwintigduizend man te voet en twaalfduizend | |
| |
8 | schutters te paard. En hij liet al zijn krijgsvolk voor zich heentrekken |
met ontelbare kameelen, grooten voorraad, alsook met ossen en schapen, | |
9 | zonder getal, voor zijn volk; en hij liet uit geheel Syrië koren aanvoeren |
10 | tot zijnen tocht; maar goud en geld nam hij bovenmate veel met zich |
11 | uit des konings schatkamer. En hij trok alzoo voort met het geheele heir, |
met wagens, ruiters en schutters, die den aardbodem bedekten als | |
sprinkhanen. | |
12 | Toen hij nu over de grenspalen des Assyrische rijks getrokken was, |
kwam hij tot het groote gebergte van Ange, aan de linkerzijde van | |
13 | Cicilië, en veroverde al hare vlekken en vaste steden; en hij verwoestte |
Melothi, eene vermaarde stad, en beroofde alle lieden in Tarsis en de | |
kinderen Ismaëls, die tegen de woestijn en tegen het Zuiden van het land | |
14 | Chellon woonden. Ook trok hij over den Eufraat en kwam in Mesopo- |
tamië en verwoestte alle hooge steden, welke hij vond, van de beek Mamré | |
15 | af tot aan de zee; en hij nam daar de landpalen in, van Cicilië af tot |
16 | aan de grenspalen van Jafet, die tegen het Zuiden liggen; en hij voerde |
ook de kinderen van Midian weg en roofde al hun goed en sloeg allen, | |
17 | die hem tegenstonden, met de scherpte des zwaards. Daarna trok hij |
af in het land van Damaskus, in den oogsttijd, en verbrandde al hun | |
18 | koren en liet alle boomen en wijngaarden nederhouwen. En vrees voor |
hem viel op allen, die in het land woonden. |