I.K. Bonset/Gedekte tafel

Uit Wikisource
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Gedekte tafel
Auteur(s) I.K. Bonset
Titel Gedekte tafel
Editie {{{editie}}}
Datering 1915
Genre(s) Poëzie
Brontaal Nederlands
Bron I.K. Bonset (1975) Nieuwe Woordbeeldingen. De gedichten van Theo van Doesburg, Amsterdam: Em. Querido’s Uitgeverij, ISBN 90-2141-316-7, pp. 41-43.
Auteursrecht Publiek domein

[41]


1915


STILLEVEN.


Gedekte tafel


De tafel is gedekt!
Het wit.
Het schelle wit
van ’t laken
vloeit t
vloei t
dwarsdoor
de kamer
’n Groote
vreemde plas
het wit
het wit
drupt neer
of het ’n vloeistof was.


Twee rechtopstaande
scherp-gepunte
stralen:
de waterbellenglazen.
De borden borden:
wit-groen-wviolet
waarnaast
’n lila-wit
Servet.


n’ Zwarte
korte streep
waaraan
’n lemmet
glinsterend
leeft
en beeft
en trilt
en straalt


[42]


En ginds
im
in mijn land
een wondere plant.
Een zee
van groen
een waterval
van blaêren
waartegenaan
twee appels
staan:


een glinsterend
en tintelend
oranje-billetje


Een scherp
’n vierkant oog
kijkt schril
en fel
van uit ’n
zwarten diepen hel


Het peperstel


’n blindend
witte ring
bekroond
het heele ding.
Hoog uit
het blaêren-groen
der plant
spuit ’n fontein
doorschijnend fijn


[43]


wit-violette
sterren.


Dan gaat d
de stilte
dood.
Komt iemand
met ’n brood
Komt iemand
zwart en groot
Komt iemand
in mijn land


’n Hand.
’n Krant.


’n DISSONANT


weg
is
mijn
land.