Kleine gedigten/De vegtende jongens

Uit Wikisource
De liefde tot het Vaderland Kleine gedigten voor kinderen (1779) door Hieronymus van Alphen

De vegtende jongens

Het onweder
Uitgegeven in Utrecht door de wed. Jan van Terveen en zoon.

[ 74 ]


DE VEGTENDE JONGENS.


GIJSJE


Laat ons dezen twist beslegten,
Door eens moedig te gaan vegten!

KLAASJE



'k Wil niet; 'k heb geen lust in slaan;
Maar laat ons naar Vader gaan;
'k Wil u niet verongelijken;
Vader mag het vonnis strijken.

GIJSJE



Laffe jongen, zonder moed!

KLAASJE


O! bekenk eerst watge doet.

[ ill ]
[ 75 ]


GIJSJE


'k Vat u aanstonds bij de kleeren:

KLAASJE


Wagt u, 'k zou mij dan verweeren;
'k Ben zo min bevreesd als gij.

GIJSJE


Is dat waar, kom dan ter zij!

KLAASJE


Neen: daar zal ik mij voor wagten;
Maar uw dreigen hier veragten.
Ha! geen dwaasheid is zo groot,
Dan te vegten zonder nood.


Hier werden zij gestoord.
Papa lief had juist gehoord.
Hij die een krijgsman was, en dikwijls in zijn leven
Van zijn beleid en moed veel proeven had gegeven;
Zei: 't is de beste held; hij heeft den grootste moed;
Die dapper vegten kan, maar 't nooit onnoodig doet.