Pagina:In de sneeuw.djvu/33

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

De predikant had bij zich zelven gezworen en aan ieder, die het hooren wilde, verteld, dat hij liever het hout in het bosch liet verrotten en de schuur zag instorten, dan dat hij zich zou buigen voor „dien boerentrots“ en boomen vellen naar hunne aanwijzing.

En de gemeente antwoordde zachtmoedig, dat de twee mannen steeds ten dienste bleven van dominé, onverschillig op welken dag en op welk uur dominé dit wenschte; — maar de hand leenen tot iets onwettigs, — neen, dat wilde men niet.

Naar het uiterlijke bleef de verhouding vriendschappelijk. De boeren behandelden den predikant en zijne familie zeer beleefd — zooals de gewoonte is. Zij wisten nu wat er in hem stak, en waren blij, zoolang hij hier van zoo weinig mogelijk liet blijken.