Pagina:Noodlot.djvu/136

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

HOOFDSTUK IV.


I.


Een leven zwervens van twee volle jaren lang, een leven zwalkens van Amerika naar Australië, van Australië terug naar Europa, in eene smartelijke rusteloosheid, zonder nieuwe levensdoeleinden te vinden, zonder het waarom te vinden van hun beider bestaan, zonder het waarom te vinden van al de oorden, die zij doorkruisten, en al de Iuchten, die zij inademden. Een leven, eerst zonder levensstrijd, dat zij voortsleepten, bezwaard met hunne tweelingsrampzaligheid, slechts levende hun leed en onbezorgd voor de materiëele lasten des levens. Maar toen: de stijgende vrees voor die materiëele lasten, de onaangename gewaarwording, dat er geen geld meer gezonden was uit Europa, in geen maanden, geen maanden... Vervelende zaken met bankiers daar ginds, heen en weêr geschrijf, klap op klap, het bijna geheel in rook vervliegen van een fortuin, dat reeds lang te veel gouden wierook had gewalmd. En zij zagen de noodzakelijkheid in om òm te zien naar middelen van bestaan, en zij hadden op fabrie-