Pagina:Noodlot.djvu/20

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
19

schoonen: twee dames van een skating-rink en eene figurante van een theâter, die met hare vermillioenen lipjes genoeglijk rookten en dronken op Bertie’s gezondheid. Frank amuseerde zich als een koning om Bertie, die, in eene diepe minachting voor het vrouwlijk geslacht, ongevoelig voor haar drieër bevalligheden, ze voor den gek hield, ze plaagde, ze tegen elkaar ophitste, tot zij elkaâr bijna de oogen uitkrabden, ze ten slotte champagne goot in heur gedecolleteerde lijfjes.

Neen, nog nooit had Frank zich zoo geamuseerd gedurende zijn lang verblijf te Londen, waar hij als ingenieur zich gevestigd had, om zoogenaamd eene kosmopolitische tint aan zijne kennis te geven.

Hij was in- en ingoed, te doorvoed om veel te denken; hij had van alles genoten en gaf niets om het leven, dat maar eene comedie was, die gemiddeld zes en dertig jaren duurde, volgens de statistiek. Hij maakte enkele pretenties op eene filosofische levensbeschouwing, maar eigenlijk bestond deze in een uit-den-weg ruimen van alles wat niet amusant was. Nu, Bertie wàs amusant, niet alleen om zijne grappen met die vrouwen — wreed spel als van een panter — maar vooral om de klucht, die hij in Franks wereld speelde, dat zich voordoen als een high-lifer: een vagebond, die eene maand geleden in lompen op straat had staan bibberen! Het was een geheim vermaak van elk oogenblik en hij gaf Bertie geheel en al carte blanche om zijne rol vol te houden: eene carte blanche weldra ingevuld door groote rekeningen van tailleurs, want Bertie