Pagina:Noodlot.djvu/45

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

44

varens, den slagregen, striemend in hun gelaat als met watergeesels; Eve, omplakt in haren natten mackintosh, aan zijn arm, zich tegen hem dringend als zoekend naar bescherming; de oude heer achter hen, voorzichtig met zijn stok het gladde, mossige pad betastend. Frank had haar zijne eigene dikke regenjas willen omslaan, maar zij had dit beslist geweigerd: ze wilde niet, dat hij ziek zoû worden om haar, had ze gezegd, met die stem, die van verre scheen te komen. En toen, thuis, na zich verkleed te hebben, hun souper, hun lachen over dien tocht, de angst van Sir Archibald, dat Eve ziek zoû worden... Hij herinnerde zich ook nog een stukje van hun gesprek: zijne vraag, ondanks hemzelven een beetje verwonderd:

— Heeft u lbsens Gespenster gelezen: u sprak immers op Moldehoï van Oswald?

Hijzelf ook kende Gespenster toevallig, hij vond het geen boek voor een jong meisje en zij had zijne verwondering bemerkt; zij had zeer gebloosd bij haar antwoord:

— Ja, ik heb het gelezen... ik lees veel en papa heeft me een beetje liberaal opgevoed: vind u, dat ik Gespenster niet had mogen lezen?

Zij had er geen kwaad in gezien, misschien had zij niet alles begrepen, was verder haar eerlijke biecht geweest. Hij had haar niet durven zeggen, hoe hij vond, dat de kennis van zulk een drama van hereditaire fiziologie onnoodig was voor een jong meisje; hij had slechts vaag geantwoord en toen had zij sterker en sterker gebloosd en was zelfs stil geworden.