Pagina:Vergif.djvu/16

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
18

op Abrahams rug—wat moest je daar?—antwoord!"

"Ik moest den vertoornden Achilles voorstellen," antwoordde kleine Marius met bevenden mond, terwijl hij zijn oogen angstig opsloeg.

"O was het dat!—hm! dus jij zou de vertoornde Achilles zijn? ja, daar zie je me net naar uit! juist zóó heb ik hem mij altijd voorgesteld"—de rector moest naar 't raam gaan om zijn ernst te bewaren, maar de heele klasse begreep best dat het onweer voorbij was.

Intusschen stonden ze allen met deemoedige gezichten te luisteren naar de kleine boetpredikatie die de rector ten beste gaf, voor hij den leeraar die het toezicht moest houden, ging opzoeken. Want het was maar al te duidelijk dat zulke wanordelijkheden alleen dàn plaats konden vinden, wanneer hij die surveillance had, zijn plicht verzuimde.

En dat was het niet een vreugd en een blijdschap des harten voor adjunct Borring om den rector mee te kunnen deelen dat adjunct Aalbom het toezicht had en dat die, voor zoo verre hij wist, naar het Athaneum aan den overkant was gegaan om kranten te lezen.