Pagina:Vergif.djvu/20

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
22

den rector om van kleinen Marius wat groots, wat geleerds te maken; ja, zelfs zóó iets als Madvig; hij zelf zou tevreden zijn als hij genoemd werd als degene die de eerste schreden van het kind en van den jongeling naar den Parnassus geleid had.

Kleine Marius volgde zonder er in ’t bijzonder over na te denken waarheen hij gebracht werd. Hij was verbazend kinderachtig volgens het eenstemmig oordeel van al zijn leeraren en kameraden; en als het niet om het latijn was, dan zou hij nooit zoo hoog opgeklommen zijn in de school.

En zoo liep hij kans om de zondebok van zijn klasse te worden, had niet Abraham zich zijner aangetrokken. Abraham was zoowel sterk als flink en daarbij had hij een verzekerde positie als zoon van professor Lövdahl.

Van verre had Marius Abraham al aangebeden; en nu ze goede vrienden werden, was hij bijna dol van vreugd. Thuis bij zijn moeder praatte hij schier al door over Abraham en als zij bij elkaar zaten te leeren, dan was hij in een staat doorloopende verrukking.

De reden waarom Abrahm zich zijner aangetrokken had, was deze: mevrouw Lövdahl had eens gezegd dat de moeder van kleinen Marius erg ongelukkig was en alleen en verlaten op de wereld stond. Die woorden hadden zich in zijn