Adama van Scheltema/Bij het vliedende levensbeeld
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Bij het vliedende levensbeeld van Carel Steven Adama van Scheltema |
Uit Zingende stemmen |
Uit mijne handen vliedt het beeld
Dat 'k van de wereld droeg,
Het drijft in allen wind verdeeld -
En mij bleef niet genoeg.
En wijd, en wijder valt de tijd
Uit mijne oogen heen,
Rondom mij groeit een eeuwigheid -
En laat mijn ziel alleen.
Wat wordt mijn moede hart nu klein,
Wat wordt het leven groot!
En daar waar zooveel dooden zijn -
Ach - - hoe gering de dood!