Adama van Scheltema/De stal
De stal van Carel Steven Adama van Scheltema |
Uit Van zon en zomer |
Tegen het donker van een schuur
Danste op de deel een gouden vlieg,
Vlak voor den schemer van een wieg
Straalde op den grond het zonnevuur;
Een wijnrank en een rozelaar
Vlochten hun takken door mekaar -
En midden uit die zwarte poort
Bekeek een kleine rose droomer
Verbaasd dien grooten groenen Zomer,
En murmelde een verwonderd woord, -
En vóór de poorte van den stal
Bloeide het blauw, heerlijk heelal!
Zoo was het meer: - er was eenmaal
Een kind, dat in een kribbe lag
En naar de groote wereld zag,
- Het is een oud prachtig verhaal -
Een wijnrank en een rozelaar
Vlochten hun takken door mekaar -
Daar was alleen wat stroo in huis,
Daar was een moeder en een herder,
Een ezel en een duif - - en verder
Brachten de menschen hem een kruis, -
En vóór de poorte van den stal
Bloeide het blauw, heerlijk heelal!
Buiten wiegelt het jonge graan
En viert de Mei een gloeiend feest -
Diep uit den donker is een geest,
Een nieuwe wereld opgestaan!
Een wijnrank en een rozelaar
Vlechten hun takken door mekaar -
Vrienden! geprezen en geloofd
Zij onze aarde als nooit te voren:
Ons wordt de nieuwe mensch geboren!
Zegent zijn gelukzalig hoofd -!
En vóór de poorte van den stal
Bloeide het blauw, heerlijk heelal!