In het hokje op den zolder
Van 't pension vol kleine hokjes
Lag ik op het krakend bedje,
En in 't hokje naast mijn hokje
Lagen jongetjes te praten -
En ik luisterde nieuwgierig, -
Zoo precies kon ik ook praten - -
Pijnlijk, dat dat niet meer kan!
Door het open zolderraampje
Van het klein gehoorig hokje
Scheen de stille maan naar binnen
Op mijn deftige demietje -
"Zeg! weet jij wat ja in 't Fransch is?"
"Ja is in het Fransch qui!"
Qui monsieur! - dat leerde ik ook zoo! - -
Pijnlijk: - nou ben 'k zelf "monsieur"!
Voor het raampje van mijn hokje
Zat een krekeltje te piepen,
En de maan hing stil te schijnen
Op mijn glanzende manchetten -
"Zeg! 'k moet al weer gauw naar school toe!"
"Ja jong! - och dat zal wel wennen."
Ah! dat dacht ik ook zoo vroeger! - -
Pijnlijk: - ik ben dat nooit gewend!
En de maan scheen in mijn hokje,
Op de kleine beddetafel,
En het snoezige portretje -
En mijn briefje - aan 't portretje -
"Zeg! vin jij juf ook zoo'n schepsel?"
"Alle juffen vin ik spoken!"
Ja - dat vond ik ook precies zoo - -
Pijnlijk: - dat vind 'k nou niet meer!
En die krekel bleef maar piepen,
En de maan naar binnen kijken,
Naar de stille witte waschkom,
En naar 't potje - met permissie -
En de joggies ginnegapten -
En ze smoesde' een stiekem grapje -
O! dat dee 'k eens net als zullie - -
Pijnlijk is dat alles toch!