Adama van Scheltema/Zomer (Eenzame Liedjes)
Zomer door Carel Steven Adama van Scheltema |
Uit Eenzame liedjes |
Daar ben 'k gekuierd
Door 't zomerland,
Daar rook ik, luierd,
Van alderhand: -
Dat oude gehuchie -
Zoo'n boerennest,
Dat lauwe luchie
Van melk en mest;
Dat blomzoet hegje
Vol zacht getier,
Dat wierook-wegje
Van witte vlier;
En 't Hollandsch weitje,
Dat reukaltaar,
Dat bloeipartijtje
Van allegaar;
En nog zoo'n bedje
Van hei en tijm,
Zoo'n paars boeketje -
Dat wrijf je fijn!
En ach! zoo'n vleugje
Van 't warme woud,
Zoo'n hartig teugje
In 't dennenhout! -
Die luchies woeien
Zoo in mijn mmond,
Tot ik te bloeien
en blozen stond.
Daar groeide' al struiken
Rondom mijn hoed -
Mijn ziel ging ruiken
Van al dat goed!
En 's avonds keek ik
Zoo stil en stom -
Ach, toen geleek ik
Een oude blom!
God zag me, en zei me:
"Wat doe jij daar?"
"Och" zei 'k "kom bij me
En pluk me maar!"