[ 1 ]Frankfort den 17 September. Nu ſiet men by de brieven van Turin en Milanen van den 28 paſſato en 2 deſer, dat de tyding van Chur en Arrau, over Augsburg en Nurenburg voorleden bekomen, van een 2de Battaille tuſſen den Heer Hartog van Savoyen en Monſr. Catinat t’eenemaal verziert en onwaer is: maer van Arrau heeft men nu die ſeekerheyt, dat het Tractaat met den Heer Cox, Engelſſe Envoyé, eyndelyk ten goede eynde is geraekt en geſlooten, en ten fine van Ratificatie door een Expreſſen naer Engeland geſonden: en na men van daer verneemt, ſoo ſoude men aen ſijn Koninklyke Maj. van Groot Brittanien, alles naer eygen believen geaccordeerd hebben. De Marſch der Sweedſe Troupen gaet langſaam voort, alſoo ſy na de 3000 man die uyt Pomeren komen, wachten; haer rendevous is hier omrent, om dan na de Bergſtraat te marcheren. Van hier wert een groote quantiteyt Proviand na Mentz gevoert. De Franſſe Armee, na men verſtaet, ſtaat noch tuſſchen Briſack en Freyburg, welke door de Keyſerlyke en Geallieerde Armee ſoodanig op de hielen werd gevolgt, dat de Franſſen daer door tot nog toe verhindert zyn, van na haer believen den Ryn te konnen repaſſeeren, en daarom genootſaekt ſyn geweeſt haar Schipbrug hooger op te doen voeren; dog de Keyſerſſe lieten haer geen tyd, die verſeekert over den Ryn te konnen ſlaan, veel min die te paſſeeren, of te retrencheeren; ſoo dat’er nog hoope is, dat de Keyſerſſe en Geallieerden de Franſſen tuſſchen hare Veſtingen ſullen aentaſten; den Hemel verleene daer toe ſijn zeegen. De jongſt uyt geſtroyde tyding van het gevangen nemen van den Heere Grave van Sereni, Keur Beyerſe Generael, wort onwaer en verdicht bevonden, vermits met de tegenwoordige brieven uyt het Keur-Beyerſſe Leger, geen de minſte mentie daar van gemaakt word.