Anoniem/Jan Wils over zijn olympische stadion

Uit Wikisource
Jan Wils over zijn olympische stadion
Auteur(s) Anoniem
Datum Zaterdag 21 juli 1928
Titel Sport. Jan Wils over zijn olympische stadion.
Krant De Sumatra Post
Jg, nr 30, 167
Editie, pg , Tweede blad, [p. 4]
Datering 10/13 juni 1928
Brontaal Nederlands
Bron kranten.kb.nl
Auteursrecht Publiek domein

SPORT


JAN WILS OVER ZIJN OLYMPISCHE STADION.


Het kon niet beter.


      De Tel. had na beëindiging van het Olympische voetbaltournooi een onder houd met den architect van het Olympische stadion, de hr. Jan Wils, aan welk interview wij het volgende ontleenen:
      – Hoe heeft uw Stadion den eersten Olympische stoot geincasseerd, vroeg de verslaggever van de „Tel.” den heer Jan Wils, toen hij na een inspectietocht over de terreinen in de Directiekeet was teruggekeerd.
      – Het kon niet beter, was het prompte antwoord van den bouwmeester, en alles is nog beter afgeloopen, dan ik het mij had voorgesteld, vervolgde hij.
      – Wat bedoelt u daarmede?
      – Wel, volgens m’n berekeningen zou bijv. het leegstroomen van het Stadion 12 minuten vorderen en de practijk heeft thans uitgemaakt, dat daar slechts 7 minuten voor noodig zijn.
      – Heeft wild gedrang ook schade aan gebouwen of plantsoenen veroorzaakt?
      – In het geheel niet. Het is juist zoo merkwaardig, dat de toeschouwers onmid dellijk door de groote ruimte om het Stadion geïmponeerd worden en als het ware een groote rust op hen neerdaalt, zoodat van eenig gedrang bij het binnenkomen geen sprake is geweest. Ook het uitgaan geschiedde steeds rustig en ordelijk. De grasvelden en het plantsoen hebben tijdens den laatsten Olympischen strijd tusschen Argentinië en Uruguay wel wat geleden, omdat het publiek er de voorkeur aan gaf buiten te blijven zitten. Maar met een paar honderd gulden is deze schade al heel hoog getaxeerd.
      – En wat waren de indrukken van de spelers over de kleedgelegenheid?
      – Daar was maar één woord voor: „prachtig”. Niet alleen wat de accomiodatie betreft, maar vooral wat de groote rust aangaat, die zij daar ondervonden. In verband met die kleedkamers kan ik u nog een kleine anecdote vertellen. Zooals u weet bevinden zich daar borden met de opschriften der verschillende landen, boven welke borden de respectieve vlaggen zijn aangebracht. Tijdens het hockeytournooi bleek plotseling de Britsch-Indische vlag verdwenen en bij navraag kwam het uit, dat één der Britsch-Indische spelers, deze als souvenir in zijn koffertje had gestopt. De Britsch-Indische leiders verzochten echter dringend het kleinood te mogen behouden, omdat zij zeer veel prijs op deze trophee stelden, dat meer voor hen beteekende dan een herinnering aan de Spelen te Amsterdam.
      – Van welk tournooi heeft het terrein het meest te lijden gehad?
      – De hockeyspelers hebben het meer met hun stokken gehavend, dan de voet ballers met hun schoenen. Ook de regen was in den aanvang een nadeelige factor. Maar nu is het alweer ingezaaid en over een week is het weer even fraai als bij den aanvang. Neen, er was iets anders waar ik meer bezorgd over was. De eenige vrees, die ik koesterde was het verzakken van het veld, d.w.z. de mogelijkheid bestond, dat het terrein was gaan „werken” waardoor golvingen zouden kunnen ontstaan. Na nauwkeurig waterpassen is mij echter gebleken, dat het grootste verschil enkele c.M. bedraagt, zoodat ook deze vrees ongegrond is geweest en er op dit punt in de toekomst ook geen gevaar meer dreigt.
      – Zijn u ook klachten bekend over de aanleg der wielerbaan?
      – Ik heb er wel iets over in uw blad gelezen, maar gehoord heb ik er geen. En toch zijn hier diverse experts geweest, die alle zeer tevreden waren met het zoogenaamde „scherpe” oppervlak. Zoowel Moeskops als Herkuleins en een zeer bekend Engelsche expert waren eensluidend in hun oordeel: een goede baan. Juist het scherpe oppervlak geeft de baan groote snelheid, gladheid is ook na jaren gebruik uitgesloten en de banden zullen goed blijven „plakken”.
      – En de athletiekbaan?
      – In verband met het feit, dat de deelnemers van hockey- en voetbaltournooi telkens over de baan liepen, heb ik tot het einde gewaakt, om de baan te maken, zooals zij zijn moet. Tegelijkertijd wordt op het Olympiaplein de oude sintelbaan veranderd, want het systeem volgens hetwelk deze baan was opgebouwd deugde mijns inziens in het geheel niet. De bovenlaag bestond n.l. uit een mengsel van klei en turf, wat in het Hollandsche klimaat onmiddellijk gras- en mosvorming in de hand werkt. Gaat men nu schoffelen om het groen er uit te halen, dan moet men noodgedwongen het geheele oppervlak beschadigen. Het wordt thans heel anders en een volkomen copie van de baan in het Stadion, zoodat een uitstekende trainingsbaan verkregen wordt. Ik hoop met de Olympische baan, die iets harder wordt, 1 Juli gereed te zijn, dat is ongeveer op denzelfden dag, dat ook het Olympisch zwemstadion kant en klaar zal zijn.
      – U heeft dus tot nu toe geen onaange name dingen beleefd?
      – Neen, sterker nog, ik heb nog nooit zoo’n voldoening van m’n werk gehad. De zaak klopte volkomen met de gemaakte berekeningen en alles is, zooals ik u zeide – nog beter geloopen dan ik mij had voorgesteld.