Architectura/Jaargang 5/Nummer 10/Vereeniging voor Bouwkunst en Aanverwante Ambachten te Alkmaar

Uit Wikisource
‘Vereeniging voor Bouwkunst en Aanverwante Ambachten te Alkmaar. Verg. gehouden den 25 Febr. ’97’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit Architectura, jrg. 5, nr. 10 (zaterdag 6 maart 1897), p. 61. Publiek domein.

[ 61 ]

VER­EE­NI­GING VOOR BOUW­KUNST EN AAN­VER­WAN­TE AM­BACH­TEN TE ALK­MAAR. verg. gehouden
den 25 febr. ’97.

 In qualiteit van nieuw verkozen voorzitter opende de hr. h. j. de groot de vergadering, verklarende dat de aanname dier functie uitsluitend het gevolg was van het aandringen van den hr. looman, zijn voorganger, die in ’t belang der vereeniging den hamer neerlegde en het secretariaat aanvaardde.
 Verder gaf hij als zijne overtuiging te kennen, dat bij de geringe medewerking der leden, zelfs een flink bestuur in die mate ontmoedigd zou worden, dat eene spoedige ontbinding der vereeniging te voorzien was.
 Hierna werden de notulen der vorige verg. gelezen en goedgekeurd.
 Vervolgens werden de heeren h. j. de groot en d. lykeles oubles aangewezen om de vereeniging te vertegenwoordigen in de op 20 febr. te houden verg. ter bespreking der kroningsfeesten.
 In verband met de verkiezing van 2 leden in de commissie voor verzekering tegen invaliditeit en ongelukken werd besloten het bestuur op te dragen daarin zoo noodig te voorzien, wanneer blijkt, dat het niet aannemen van regeerings-voorstellen in dien zin zulks noodig maakt.
 Daarna werd het woord gegeven aan den hr. g. looman tot het houden zijner aangekondigde voordracht over „het woningvraagstuk,” dat hij in hoofdzaak van hygiënisch standpunt beschouwde. Nadat hij een kort overzicht gegeven had van de woning bij de oudste volkeren, besprak hij de woning v/d tegenwoordigen tijd en in ’t bijzonder die van den werkman.
 De bestaande ongewenschte toestanden zouden volgens hem, slechts verbeterd kunnen worden door een handelend optreden van rijkswege.
 De gemeentebesturen, die bij gebrek aan voldoende voorlichting of uit onwil, de zaak laten zooals ze is, d. w z. slecht, zullen door de publieke opinie gedwongen, aan het werk moeten gaan, eerst dan wanneer er eene grondwet voor de woning is vastgesteld. Spr. haalde een 20 tal bepalingen aan die in iedere bouwverordening behooren voor te komen en kwam tot de conclusie dat we aan den vooravond van betere toestanden staan, in aanmerking nemende hetgeen thans reeds van overheidswege door vereenigingen en partuculieren, wordt gedaan.
 Hierna onstond een geanimeerde discussie tusschen de heeren matthijsen, cock, geenhuijzen, stoel en de groot, die in hoofdzaak met den hr. looman instemden. Bij monde v/d voorzitter bracht de verg. haren dank voor de exacte uiteenzetting van het door hem behandelde onderwerp.
 De kunstbeschouwing bestond uit de uitgave van het rijksmuseum, die door den heer h. j. de groot welwillend was afgestaan. Deze gaf eenige toelichting en tevens als zijne meening te kennen, dat de beschouwing van de afbeeldingen van het grootsche bouwwerk bewondering afdwingt voor het talent van den grooten bouwmeester.
 Na eenige mededeelingen over de prijsvragen en een schrijven der timmerlieden vereeniging, waarbij om hulp wordt gevraagd bij het oprichten van een arbeidsraad, sloot de voorzitter de vergadering.