Architectura/Jaargang 5/Nummer 16/De excursie van A. & A.
‘De excursie van A. & A.’ door Joseph Cuijpers |
Afkomstig uit Architectura, jrg. 5, nr. 16 (zaterdag 17 april 1897), p. 86-87. Publiek domein. |
In art. 35 van de wet van a. et a. is vastgesteld, dat een excursie „bij voorkeur op zondag zal plaats hebben.
Dien overeenkomstig werd tot nu toe ook gehandeld.
De opmerking is gemaakt, en terecht, dat behalve de feestelijke excursie die eens per jaar ook ten doel heeft het gezellig verkeer te bevorderen onder de Leden, er dikwerf kleinere excursies zelfs binnen de gemeente amsterdam met vrucht zouden kunnen worden gericht naar in aanbouw zijnde bouwwerken en iudustrieele of technische ondernemingen. Zulke excursies zouden niet meer dan eenige uren van den dag in beslag kunnen nemen, en ook voor sommige doeleinden des avonds kunnen plaats hebben, of wel des zaterdags tusschen 2 en 6 uur.
De thans voorgestelde excursie op zaterdag 10 juli naar haarlem heeft in haar program ook ’t bezoek van een bouwwerk in uitvoering, naar aanleiding van het voorstel daartoe gedaan ten vorige jare door den afgetreden Voorzitter.
En moge het voor de uitvoerders zelve minder aangenaam zijn door een groot aantal bezoekers in hunne bewegingen gehinderd te worden, dan zal de overweging, dat door zulk een bezoek wederkeerige belangen gebaat worden, van voldoende gewicht zijn, om de balans ten gunste der welwillende behulpzaamheid te doen overslaan.
Juist voor den technicus heeft het bezoek aan bouwwerken de grootste waarde, wanneer daar activiteit heerscht en dus ook de gansche staf der uitvoerders aanwezig is om verklaring te geven van het werk. Waar men het metselen van gewelven wil gadeslaan, is ’t zeker ook van belang om met den metselaar in persoon van gedachten te wisselen.
Een tweede aanleiding tot het voorstel om de excursie op zaterdag te stellen is het streven om den zondag vrij te houden, daar vele leden er prijs op stellen om dien dag in hun familiekring door te brengen, vooral omdat de bouwkundige practijk tot herhaalde afwezigheid op de werkdagen aanleiding kan geven. De jongeren zullen dit bezwaar tegen den zondag minder gevoelen dan de oudere gehuwden; maar die eersten kunnen zich vooral in onzen tijd van verbeterd verkeer zeer gemakkelijk op de zondagen de gewenschte ontspanning verschaffen.
Evenwel bestaat er voor velen, die eene afhankelijke positie hebben een bezwaar tegen de excursie op een werkdag. Zij hebben daartoe namelijk verlof noodig. Dit verlof is echter wel te verwachten, wanneer maar tijdig de noodige stappen worden gedaan. Als we bedenken dat in engeland niet alleen elke handelsman, elk administratie-bureau aan zijne ondergeschikten per jaar drie weken verlof geeft, — als daar in het contract der volontairs op de bureaux der architecten regelmatig wordt vastgesteld dat de leerling op door den patroon aan te wijzen tijd drie weken vacantie zal nemen, — dan zal er wel geen bezwaar bestaan in ’t algemeen voor de patroons uit onze omgeving om aan de leden die zulk eene excursie wenschen mede te maken, daartoe op dien dag verlof te geven.
Er wordt immers naar gestreefd om door ’t zien van
[ 87 ]oude en nieuwe bouwkunst den geest te verfrisschen, op te wekken, uit den dagelijkschen sleur wakker te maken. Dat moet indirect ten goede komen aan het werk in den loop van het jaar te verrichten.
Zullen excursies (van verschillenden aard wellicht) haar doel bereiken dan is ’t gewenscht dat het aantal deelnemers uitgebreid zij. Dus is ’t wenschelijk dat men dienaangaande zijn oordeel duidelijk uitspreke. Zouden er oudere of jongere zijn onder de vakgenooten die de hier vooropgezette opvatting niet deelen, dan is ’t in het belang van het Genootschap (of wel van onze Amsterdamsche Bouwkundigen speciaal) zeer gewenscht dat zij hunne zienswijze doen kennen of wel ter vergadering of in dit weekblad ten einde eene gewenschte organisatie door ’t Bestuur te verkrijgen.
De Amsterdamsche bouwmeesters zullen zeker gaarne medewerken tot eene nuttige uitspanning wanneer hunne ondergeschikten daartoe het verzoek zullen doen. Met deze regels werd bedoeld eenige woorden ter verklarende inleiding te zeggen.