Bekende monologen uit Shakespeares werk/But, soft! what light through yonder window breaks?
Uiterlijk
"But, soft! what light through yonder window breaks?" (Romeo and Juliet) | |||
Auteur | William Shakespeare | ||
Genre(s) | Dramatische poëzie, monologen | ||
Brontaal | Engels | ||
Datering | ca. 1595 | ||
Vertaler | *Jacob Van Lennep (1852) *Jurriaan Moulin (1858) *Leendert Burgersdijk (1887) *Jules Grandgagnage (2012) ... | ||
Bron | Vier eeuwen vertalingen,
| ||
Auteursrecht | Publiek domein of CC-BY-SA | ||
Meer over "But, soft! what light through yonder window breaks?" (Romeo and Juliet) op Wikipedia |
Originele tekst van Shakespeare
[bewerken](Monoloog van Romeo uit Act II, scene II, 1)
- (JULIET appears in a window above)
- But soft! What light through yonder window breaks?
- It is the east, and Juliet is the sun.
- Arise, fair sun, and kill the envious moon,
- Who is already sick and pale with grief,
- That thou, her maid, art far more fair than she.
- Be not her maid since she is envious.
- Her vestal livery is but sick and green,
- And none but fools do wear it. Cast it off!
- It is my lady. Oh, it is my love.
- Oh, that she knew she were!
- She speaks, yet she says nothing. What of that?
- Her eye discourses. I will answer it.—
- I am too bold. 'Tis not to me she speaks.
- Two of the fairest stars in all the heaven,
- Having some business, do entreat her eyes
- To twinkle in their spheres till they return.
- What if her eyes were there, they in her head?
- The brightness of her cheek would shame those stars
- As daylight doth a lamp. Her eye in heaven
- Would through the airy region stream so bright
- That birds would sing and think it were not night.
- See how she leans her cheek upon her hand.
- Oh, that I were a glove upon that hand
- That I might touch that cheek!
Nederlandse vertalingen in publiek domein
[bewerken]- Jacob Van Lennep (1852)
- Maar zie! wat licht breekt ginds dat venster uit!
- Het is het Oost en Julia de zon. —
- Rijs, heldre zon! verduister ’t licht der maan,
- Die reeds verbleekt van jaloezie en spijt,
- Dat gij zoo eindloos schooner zijt dan zij.
- Zij is ‘t, zij is ’t, mijn uitverkoren lief!
- o! Dat zij ’t wist, dat ik mij hier bevind.
- Zij staart in ‘t rond: zij spreekt; maar niet tot mij,
- Terwijl haar wang in d' open handpalm rust.
- Mocht ik de handschoen wezen, die haar hand
- Bedekt houdt en haar elpen[1] koon beroert!
- Jurriaan Moulin (1858)
- Maar, zacht! welk licht straalt ginds dat venster uit?
- ’t Is ’t Oosten daar en Julia de zon!
- Rijs, schoone zon, doof de jaloersche maan,
- Die van verdriet reeds krank is en verbleekt,
- Wijl gij, haar maagd, veel schooner zijt dan zij.
- Verlaat haar dienst, daar zij afgunstig is.
- ’t Vestaalsche dienstgewaad is vaal en naar;
- Slechts dwaze maagden dragen ’t; werp het af. —
- ’t Is mijn beminde; o ja, het is mijn lief!
- Ach, wist ze maar dat zij het is!
- Zij spreekt, maar zegt toch niets: wat maakt dat uit?
- Haar oog spreekt, en dat wil ik antwoord geven.
- Neen, ’k ben te stout, zij spreekt niet tegen mij;
- Twee sterren, van de fraaiste aan ’s hemels boog,
- Verzochten, elders fonkelend, hare oogen,
- Om onderwijl te blinken in hun sfeer.
- Maar stonden ginds hare oogen, hier die sterren,
- Haar glansrijk aanschijn zou ze tanen doen,
- Gelijk de zon een lamp; haar oog omhoog,
- Zou ’t luchtgewest doorstroomen met een’ gloed,
- Die ’t vooglenkoor als morgenlicht begroet:
- Zie, hoe ze met de wang leunt op haar hand!
- Ach, ware ik slechts de handschoen aan die hand,
- Dat ik haar wang mogt raken!
- Leendert Burgersdijk (1877-1888)
- (JULIA verschijnt aan het open venster, boven.)
- Maar stil! wat licht breekt door het venster ginds?
- 't Is 't oosten daar, en Julia is de zon! —
- Rijs, schoone zon! verdrijf de Maangodin,
- Die bleek en ziek van afgunst is, dat gij,
- Haar dienares, veel schooner zijt dan zij.
- Verlaat haar dienst, nu zij afgunstig is!
- Haar maagden zijn in zieklijk bleek gehuld;
- Dat kleed, slechts dwazen dragen 't; werp het af! —
- Zij is het, mijn gebiedster, mijne liefde;
- 0 wist zij, dat ze 't is! —
- Zij spreekt, al zegt ze niets; maar niettemin,
- Haar oog spreekt duidlijk, ik wil antwoord geven. —
- Neen, al te stout; ik ben 't niet, wien ze toespreekt;
- Een tweetal schoonste sterren aan den hemel,
- Naar elders afgezonden, smeekt haar oogen
- In hare plaats te schietren, tot zij koeren.
- Maar waren ginds haar oogen, hier de sterren,
- Waar nu haar oogen stralen? 0, de glans
- Dier wangen zou die sterren diep beschamen,
- Als 't licht des dags een lamp; en aan haar oogen
- Ontstraalde van den hemel dan een gloed,
- Door 't voog'lenkoor als morgenlicht begroet!
- Zie, hoe zij met de wang leunt op haar hand;
- 0 ware ik slechts de handschoen aan die hand,
- En kuste ik zoo die wang!
Nederlandse vertalingen onder CC BY-SA licentie
[bewerken]- J. Grandgagnage (2012)[2]
- (Juliet verschijnt boven aan haar raam)
- Maar, stil! Welk licht breekt door aan 't gindse raam?
- Het is het oosten, en Juliet is de zon.
- Rijs, jij zonnepracht, en dood de afgunstige maan,
- die ziek en bleek van wanhoop is
- omdat jij, haar dienstmaagd, bevalliger bent dan zij;
- Wees echter niet haar maagd, nu ze jaloers is;
- Haar vestaals gewaad maakt ziek en groen
- en niemand, behalve dwazen, draagt het: werp het af.
- Ze is mijn dame, O, ze is mijn liefde!
- O, wist ze maar dat ze dat was!
- Ze spreekt, maar ze zegt niets: wat nu?
- Haar ogen praten! Ik zal ze antwoorden!
- Ik ben te vrijpostig... 't is niet voor mij dat ze zo spreekt:
- Twee van de mooiste sterren aan de hemel
- hebben haar gevraagd om in hun plaats te schitteren
- totdat ze terugkeren.
- Wat als haar ogen daarboven waren, en de sterren in haar hoofd?
- Haar lichtend gelaat zou die sterren beschamen,
- zoals het zonlicht een lamp in helderheid overtreft.
- Haar blik daarboven zou de nachthemel zo doen oplichten
- dat vogels begonnen te zingen omdat ze dachten dat het dag was.
- Zie, hoe ze haar wang op haar hand vleit!
- O, was ik maar de handschoen aan die hand,
- dat ik haar wang mocht raken!
Deze vertaling heeft de licentie Creative Commons Naamsvermelding 3.0;. In het kort: het staat u vrij de tekst te gebruiken en te verspreiden, onder voorwaarde dat u de naam vermeldt van de auteur/vertaler ("Jules Grandgagnage"). |
Noten
[bewerken]- ↑ Elpen: ivoren.
- ↑ Bekende monologen uit Shakespeare