Conventies van Den Haag 1907
Conventies van Den Haag 1907 (1910) door Overheid |
Uitgegeven in 's-Gravenhage door Staatsblad. |
STAATSBLAD
VAN HET
KONINKRIJK DER NEDERLANDEN.
(N°. 73.)
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Gezien de onder dagteekening van 18 October 1907 ter Tweede Vredesconferentie gesloten verdragen en verklaring te weten:
1°. het verdrag voor de vreedzame beslechting van internationale geschillen;
3°. het verdrag nopens de opening der vijandelijkheden;
4°. het verdrag nopens de wetten en gebruiken van den oorlog te land;
7°. het verdrag nopens de verandering van handelsvaartuigen in oorlogsschepen;
8°. het verdrag nopens het stellen van onderzeesche zelfwerkende contactmijnen;
9°. het verdrag nopens het bombardement door eene scheepsmacht in tijd van oorlog;
10°. het verdrag voor de toepassing op den zeeoorlog der beginselen van het verdrag van Genève;
11°. het verdrag nopens zekere beperkingen van de uitoefening van het buitrecht in den zeeoorlog;
12°. het verdrag nopens de rechten en verplichtingen der onzijdige mogendheden in geval van zeeoorlog;
13°. de verklaring nopens het verbod om projectielen en ontplofbare stoffen uit ballons te werpen,
van welke verdragen en verklaring een afdruk met vertaling bij dit besluit is gevoegd;
Overwegende, dat de hierboven onder 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11 en 12 genoemde verdragen zijn goedgekeurd bij de wetten van 1 Juli 1909 (Staatsbladen nrs. 229, 230, 231, 232, 233, 234, 235, 236, 237, 240 en 239);
Gezien de bij dit besluit gevoegde opgave der Mogendheden, die meergenoemde verdragen en verklaring hebben bekrachtigd of daartoe zijn toegetreden;
Op de voordracht van Onzen Minister van Buitenlandsche Zaken van den 18den Februari 1910, no. 3731, Directie van het Protocol;
Hebben goedgevonden en verstaan:
de bekendmaking van meergenoemde internationale akten met hare vertaling en van gezegde opgave te bevelen door de plaatsing van dit besluit in het Staatsblad.
Onze Ministers, Hoofden van Departementen van Algemeen Bestuur zijn belast, ieder voor zooveel hem betreft, met de uitvoering van hetgeen ten deze wordt vereischt.
's Gravenhage, den 22sten Februari 1910.
De Minister van Buitenlandsche Zaken,
R. DE MAREES VAN SWINDEREN.
Uitgegeven den negenden Maart 1910.
De Minister van Binnenlandsche Zaken,
tijdelijk belast met het beheer van
het Departement van Justitie,
[ 3 ]
Mogendheden, die de hiervoren genoemde verdragen en verklaring hebben bekrachtigd.
1. het verdrag voor de vreedzame beslechting van internationale geschillen is bekrachtigd door:
Duitschland, de Vereenigde Staten van Amerika, Oos- tenrijk-Hongarije, China, Denemarken, Mexico, Nederland, Rusland, Zweden, Bolivia, Salvador, Haïti;
2. het verdrag nopens de beperking van het gebruik van wapengeweld bij het innen van schulden uit overeen- komst, door:
Duitschland, de Vereenigde Staten van Amerika, Oos- tenrijk-Hongarije, Denemarken, Groot-Britannië, Mexico, Nederland, Rusland, Salvador, Haïti.
3. het verdrag nopens de opening der vijandelijkheden, door:
Duitschland, de Vereenigde Staten van Amerika, Oosten- rijk-Hongarije, Denemarken, Groot-Britannië, Mexico, Nederland, Rusland, Zweden, Bolivia, Salvador, Haïti.
4. het verdrag nopens de wetten en gebruiken van den oorlog te land, door:
Duitschland, de Vereenigde Staten van Amerika, Oostenrijk-Hongarije, Denemarken, Groot-Britannië, Mexico, Nederland, Rusland, Zweden, Bolivia, Salvador, Haïti.
5. het verdrag nopens de rechten en verplichtingen der onzijdige mogendheden en personen in geval van oorlog te land, door:
Duitschland, de Vereenigde Staten van Amerika, Oostenrijk-Hongarije, Denemarken, Mexico, Nederland, Rusland, Zweden, Bolivia, Salvador, Haïti. [ 4 ]6. het verdrag nopens den rechtstoestand der vijandelijke handelsvaartuigen bij den aanvang der vijandelijkheden, door:
Duitschland, Oostenrijk-Hongarije, Denemaiken, GrootBritannië, Mexico, Nederland, Rusland, Zweden, Salvador, Haïti.
7. het verdrag nopens de verandering van handelsvaartuigen in oorlogsschepen, door:
Duitschland, Oostenrijk-Hongarije, Denemarken, GrootBritannië, Mexico, Nederland, Rusland, Zweden, Salvador, Haïti.
8. het verdrag nopens het stellen van onderzeesche zelf werkende contactmijnen, door:
Duitschland, de Vereenigde Staten van Amerika, Oostenrijk-Hongarije, Denemarken, Groot-Britannië, Mexico, Nederland, Salvador, Haïti.
9. het verdrag nopens het bombardement door eene scheepsmacht in tijd van oorlog, door:
Duitschland, de Vereenigde Staten van Amerika, Oostenrijk-Hongarije, Denemarken, Groot-Britannië, Mexico, Nederland, Rusland, Zweden, Bolivia, Salvador, Haïti.
10. het verdrag voor de toepassing op den zeeoorlog der beginselen van het verdrag van Genève, door:
Duitschland, de Vereenigde Staten van Amerika, Oosten rijk-Hongarije, China, Denemarken, Mexico, Nederland, Rusland, Bolivia, Salvador, Haïti.
11. het verdrag nopens zekere beperkingen van de uitoefening van het buitrecht in den zeeoorlog, door:
Duitschland, de Vereenigde Staten van Amerika, Oosten rijk-Hongarije, Denemarken, Groot-Britannië, Mexico, Nederland, Zweden, Salvador, Haïti.
12. het verdrag nopens de rechten en verplichtingen der onzijdige Mogendheden in geval van zeeoorlog, door:
Duitschland, Oostenrijk-Hongarije, Denemarken, Mexico, Nederland, Rusland, Zweden, Salvador, Haïti. [ 5 ]
13. de verklaring nopens het verbod om projectielen en ontplof bare stoffen uit ballons te werpen, door:
de Vereenigde Staten van Amerika, China, Groot-Bri- tannië, Nederland, Balivia, Salvador, Haïti.
De akten van bekrachtiging van bovengenoemde Mogend-
heden zijn op 27 November 1909 te 's Gravenhage nedergelegd, met uitzondering van de akten van bekrachtiging van Haïti, die op 2 Februari 1910 aldaar zijn ontvangen en nedergelegd.
De door Duitschland, de Vereenigde Staten van Amerika, Groot-Britannië en Rusland bij de onderteekening der verdragen gemaakte yoorbehouden, te weten: door Duitschland nopens de onder 4, 6, 8, 9 en 12 genoemde verdragen, door de Vereenigde Staten van Amerika nopens het onder 1, door Groot-Britannië nopens de onder 8 en 9, door Rusland nopens de onder 4 en 6 genoemde verdragen, zijn in de akten van bekrachtiging dier Mogendheden uitdrukkelijk gehandhaafd.
De door China bij de onderteekening van het onder 10 en door Salvador bij de onderteekening van het onder 2 genoemde verdrag gemaakte voorbehouden zijn vermeld in de bij de akten van bekrachtiging dier beide Staten gevoegde teksten van die verdragen, zoodat bedoelde voorbehouden eveneens als gehandhaafd kunnen worden beschouwd.
Het door Oostenrijk-Hongarije bij de onderteekening van het onder 4 vermelde verdrag gemaakte voorbehoud is in het van de nederlegging der akten van bekrachtiging van dat verdrag opgemaakt proces-verbaal herhaald.
De Vereenigde Staten van Amerika hebben bovendien in de akten van bekrachtiging der onder 1 en 2 genoemde ver- dragen een nieuw voorbehoud doen opnemen.
Het op eerstgemeld verdrag betrekking hebbend nieuw voorbehoud luidt als volgt:
". . . . . that the United States approves this convention with the understanding that [ 6 ]recourse to the permanent court for the settlement of differences can be had only by agreement thereto through general or spe- cial treaties of arbitration here- tofore or hereafter concluded between the parties in dispute; and the United States now exercises the option contained in article fiftythree of said convention, to exclude the for- mulation of the "compromis" by the permanent court, and hereby excludes from the com- petence of the permanent court the power to frame the "com- promis" required by general or special treaties of arbitra- tion concluded or hereafter, to be concluded by the United States and further expressly declares that the compromis required by any treaty of arbitration to which the United States may be a party shall be settled only by agreement between the contracting par- ties, unless such treaty shall expressly provide otherwise."
Vertaling:". . . . . dat de Vereenigde Staten dit verdrag met dien verstande goedkeuren, dat beroep op het permanente hof ter beslechting van ge- schillen slechts zal zijn toege- laten, wanneer zulks is over- eengekomen bij algemeene of bijzondere, tusschen de geschil- voerende partijen gesloten of te sluiten arbitrageverdragen; en dat de Vereenigde Staten thans van de bij artikel 58 van gezegd verdrag gegeven gelegenheid gebruik maken om vaststelling van een compromis door het permanente hof uit te sluiten en daarmede de be- voegdheid van het permanente hof uitsluiten tot vaststelling van een compromis, gevorderd door algemeene of bijzondere, door de Vereenigde Staten ge- sloten of te sluiten arbitrage- verdragen, en dat zij voorts uitdrukkelijk verklaren, dat het door eenig arbitrage-verdrag, waarbij de Vereenigde Staten partij mochten zijn, gevorderd compromis slechts door over- eenkomst tusschen de con- tracteerende partijen zal worden vastgesteld, tenzij zoodanig arbitrageverdrag uitdrukkelijk anders bepaalt."
Het op het onder 2 genoemd verdrag betrekking hebbend
nieuw voorbehoud heeft den volgenden inhoud:
". . . . . that the United
States approves this convention
with the understanding that
to the permanent
court for the settlement of
the differences referred to in
[ 7 ]said convention can be had
only by agreement thereto
through general or special
treaties of arbitration hereto
fore or hereafter concluded
between the parties in dispute."
Vertaling: ". . . . . dat de Vereenigde Staten dit ver- drag met dien verstande goed- keuren, dat beroep op het per- mante hof ter beslechting van de in gezegd verdrag bedoelde geschillen slechts zal zijn toe- gelaten, wanneer zulks is over- eengekomen bij algemeene of bijzondere, tusschen de ge- schilvoerende partijen gesloten of te sluiten arbitragever- dragen."
Mogendheden die zijn toegetreden.
De Vereenigde Staten van Amerika zijn op 3 December
1909 toegetreden tot het onder 12 genoemde verdrag
nopens de rechten en verplichtingen der onzijdige
Mogendheden in geval van zeeoorlog, onder het volgend
voorbehoud:
.. that the United States adheres to the said Convention, subject to the reservation and exclusion of its Article XXIII and with the understanding that the last clause of Article III thereof implies the duty of a neutral power to make the demand therein mentioned for the return of a ship captured within the neutral jurisdiction and no longer within that jurisdiction."
Vertaling:". . . . . dat de Vereenigde Staten tot gezegd verdrag toetreden, onder voor- behoud en met uitsluiting van artikel 23 en met dien ver- stande, dat de slotbepaling van artikel 3 de verplichting van eene neutrale Mogendheid insluit tot het doen van de aldaar bedoelde aanvrage tot teruggave van een vaartuig, dat binnen het neutrale rechts- gebied is buitgemaakt en zich niet meer binnen dat rechts- gebied bevindt."
De Republiek Nicaragua is op 16 December 1909.
toegetreden tot de onder 1 tot en met 13 genoemde
verdragen en verklaring. Ten aanzien van het onder
2 vermelde verdrag nopens de beperking van het [ 8 ]gebruik van wapengeweld bij het innen van schulden
uit overeenkomst heeft de toetreding plaats gehad
onder de volgende voorbehouden:
a) En lo relativo á las deudas que tengan origen en contratos ordinarios entre los súbditos de una nación y un Gobierno extrangero, no ocurirá al arbitramiento sino en el caso único de denegacion de justicia por la juridiccion del pais del contrato, á quien previamente deberá ocurirse, y una vez que se hayan agotado todos los recursos legales.
b. Los emprestitos públicos, representados en bonos de la deuda nacional, no podrán en ningún caso, ser motivo de agresion militar ni de ocupación material del suelo de las naciones americanas.
Vertaling: a) Wegens schul- den uit gewone overeen- komsten tusschen onderdanen van een Staat en eene vreemde Regeering zal niet tot arbitrage worden overgegaan, dan nadat alle wettelijke middelen zijn uitgeput en indien de rechter- lijke autoriteiten van het land, waar de overeenkomst is aan- gegaan en tot welke men zich eerst zal moeten wenden, weigeren recht te spreken.
b) De onder uitgifte van bewijzen der nationale schuld uitgeschreven openbare leenin- gen zullen in geen geval tot militaire aanvallen noch tot feitelijke occupatie van het grondgebied der Amerikaan- sche naties aanleiding kunnen geven.
China is op 15 Januari 1910 toegetreden tot de onder 2, 3, 5, 9 en 12 genoemde verdragen, wat laatstgenoemd verdrag betreft onder het volgend voorbehoud:
"avec les réserves de l'alinéa 2 de l'article 14, de l'alinéa 3 de l'article 19 et de l'article 27."
Vertaling: onder voorbe- houd van het 2de lid van artikel 14, van het 3de lid van artikel 19 en van artikel 27."