De Avondpost/Nummer 9241/Meditaties aan de grenzen

Uit Wikisource
Meditaties aan de grenzen [5]
Auteur(s) Theo van Doesburg
Datum Dinsdag 29 juni 1915
Titel Meditaties aan de grenzen. (Vervolg). V. De oorlog en zijne ontwikkeling
Krant De Avondpost
Jg, nr ?, 9241
Editie, pg Ochtend-editie, A 1
Opmerkingen Vervolg op Meditaties aan de grenzen [4]
Genre(s) Proza
Brontaal Nederlands
Auteursrecht Publiek domein

Meditaties aan de grenzen

door

THEO VAN DOESBURG.

(Vervolg).

V

      Zoolang de physieke vorm van den strijd gelijk tempo houdt met den geestelijken, zal de oorlog blijven bestaan in den vorm van doodslag en bloedstorting.

      De Europeesche oorlog is het snijpunt van geestelijke en physieke beschaving; d.i. van geestelijken en physieken strijd. (Zie onderst. fig.) De geestelijke beschaving: de wetenschap, in den vorm van techniek; de godsdienst in den vorm van Kerk; de kunst in al hare vormen: muziek, literatuur, schilderkunst enz.; de gansche ontwikkeling van den menschengeest heeft zich in het snijpunt vereenigd met de ontwikkeling der gewelddadig-physische beschaving in de vormen van militairisme, strafoefening, sport, handel, industrie enz.


      De Europeesche oorlog is slechts een begin van een reeks oorlogen welke uitgebreider en heftiger zullen zijn, naarmate de gewelddadig physische vooruitgang gelijken tred houdt met de geestelijke vooruitgang.
      Het is daarom zeker dat ondanks deze gruwelijke oorlogen de geestelijke Energie, uitgedrukt door Religie, Kunst en Wetenschap, haar noodzakelijke ontwikkeling beleeft binnen een niet te schatten aantal eeuwen.

      Het oogenblik, waarop de gewelddadige strijd in de vormen van oorlog, gruwelen, brandstichting en bloedstorting verdwijnen, of juister: vervormen zullen, is tegelijk het oogenblik, waarop de twee groote beschavingsvormen zóó zeer in elkaar overgaan, dat zij niet meer te onderscheiden zijn.

      Alvorens deze overvloeiing of metamorphose kan plaats hebben zal de gewelddadige strijd — geleid door de geestelijke energie (ik herhaal: in al hare vormen) zijn ganschen ontzettenden rooden kringloop moeten volvoeren.

      Eerst dan, wanneer het geestelijke leven het stoffelijk leven geheel beheerscht, — niet gedwongen maar individueel en vrijwillig, — zal de strijd met geestelijke middelen gevoerd worden.

      Daarom kan slechts in de erkenning van geestelijke waarden het geluk des menschen bestaan.

      Dit besef, dat de geestelijke waarde der dingen en globaal genomen, van ons leven, meer is dan de stoffelijke waarde, dit besef dat reeds geboren werd tegelijk met het besef dat het lichaam, dat het bloed de ziel is, dit besef, moet na elken oorlog steeds krachtiger in de hersenen van individu en massa dringen. Geleid door dit besef kan de menschheid door ontwikkeling aller vermogens slechts komen tot een volkomen harmonie.
      Geleid door dit besef, kunnen de volkeren individueel en en masse een uitgebreid geestelijk terrein veroveren, waarop voor gewelddadigen strijd geen plaats meer over blijft.

      Het hieronder volgende lijstje geeft een duidelijk overzicht van de gansche cultus van het geweld, met het punt (f) waarop wij op dit oogenblik staan.


De oorlog en zijne ontwikkeling.


a. Strijd tegen elementen en dieren.
b. Strijd van mensch tegen mensch.
c. Strijd van nederzetting tegen nederzetting
d. Strijd van stam tegen stam.
e. Strijd van volk tegen volk.
f. Strijd van volkengroep tegen volkengroep

elke volkengroep een vereeniging van verschillende
rassen.

g. Strijd van werelddeel tegen werelddeel.

elk werelddeel een vereeniging en oplossing van
verschillende stammen, rassen en volkeren.

h. Einde van gewapende strijd. Oplossing der volkeren. Vernieuwing van strijdvorm.

      Door den gemeenschappelijke gewelddadigen strijd hebben de volkeren elkaars gevoelens, gedachten en behoeften steeds meer en meer leeren kennen en zijn zij tot het besef gekomen dat die gevoelens, gedachten en behoeften toch volstrekt niet zoo veel van de hunne verschillen. Het is zelfs bewezen dat verschillende volken gemeenschappelijk door een gevoel of begeerte, — hetzij goed of slecht — verbonden, strijd voerden; b.v. de begeerte tot het uitbreiden van handel, industrie enz. Zoodra door dit contact, door gemeenschappelijke strijd, het besef geboren wordt, — en ik herhaal, dat dit besef na elken oorlog vaster in de hersenen der gansche menschheid dringt, — dat de ziel niet gediend, maar geschonden wordt door bloedi gen strijd; zoodra door dit contact der volkengroepen het besef steeds levendiger wordt dat een op zich zelf staand volk niet bloeien kan, zal er over de geheele wereld een bewuste beweging geboren worden, die eindigt met de oplossing van allen Handel, alle Nijverheid, alle Godsdienst en alle Kunst.

      Deze beweging beteekent het centraliseeren der Wereld-energie.
      Wordt deze energie nu verbrokkeld door den gewelddadigen strijd, — waarbij niet aan kracht en geestelijke en stoffelijke welvaart gewonnen, maar slechts verloren wordt, — zoodra de oorlog in een geestelijken vorm is overgegaan, zal de menschelijke energie, hoewel misschien nog verdeeld, aanwezig blijven en zich ten slotte verzamelen. Dezelfde energie, die nu kanonnen bouwt, steden verwoest, enfin vernietigt, diezelfde energie zal opbouwen; gemeenschappelijk volk naast volk; man naast man.
      Hierdoor zal de menschheid en elk individu afzonderlijk in staat gesteld worden, zoowel de geestelijke als stoffelijke vruchten van deze wereld-energie te plukken.
      Deze wereld-energie is de onmiddellijke openbaring der goddelijke energie. Daarvan is in de ziel van elk individu de kiem aanwezig.

      Deze denkbeelden zouden iets vèrstrekkend idealisme hebben, wanneer de begeerte tot het harmonisch ontwikkelen en verzamelen der gansche wereldenergie, na elken gruwelijk-gewelddadigen strijd niet sterk op den voorgrond trad.
      Het is dus uit de feiten der wereld-werkelijkheid, dat deze denkbeelden zijn opgebouwd.
      Het is uit het nutteloos vermorste bloed dat deze bloemen der herscheppende gedachten opgroeien.
      Het is uit die roode verschrikking van den eersten Europeeschen krijg, dat deze kreet opstijgt.

      De gewelddadige strijd: de oorlog, de bloedstorting, de gruwel, de vernieling, het brandstichten, het verdierlijken, de degeneratie doodt, vernietigt en breekt de gouden lijn der Wereldenergie, de gouden lijn welke loopt door alle volkeren der aarde.
      En dat wel voornamelijk wanneer het besef,dat ’t dooden van het lichaam, het dooden van de ziel beteekent, aanvaard is. Wanneer erkend is, dat het woeden van een oorlog het neerdrukken der geestelijke energie beduidt; van de individueele energie, — van de energie van het menschdom, — van de wereldenergie.
      Want de oorlog, voortkomend uit geestelijke onmacht verwekt geestelijk onvermogen. Het verwekken van geestelijk onvermogen door gewelddadigen strijd levert het bewijs, dat het Bloed ook de Geest is.
      Dit besef moet een deel van het wezen der toekomstige menschheid worden. En dat zal het worden, indien allen medestrijden tegen den rauwen vorm van strijd, tegen den oorlog; d.i. het verbrokkelen der algemeene energie.
      De ouders zullen hunne kinderen in dit besef opvoeden. De opvoeders, onderwijzers zullen de aan hunne zorg toevertrouwde kinderen het werkelijk beeld van den oorlog toonen. De priesters zullen in plaats voor den oorlog te bidden en wapens te zegenen prediken, dat het schenden van het lichaam het schenden der ziel, het verminken van lichaamsdeelen, het verminken van den geest beduidt.
      Dan zal de nieuwe Religie geboren worden en de geboden en de bedreigingen zullen geen vormen zijn, traditioneel en dood, maar zullen de levende begeerten der menschen, de bezielde acties beteekenen, geboren uit de bloederige massa’s, die onze broeders waren.
      De Kunst, — in al hare vormen — zal eene nieuwe en rijke Glorie beleven, geboren uit hare nieuwe zending: de vergeestelijking van ons leven.
      De Wijsbegeerte zal een vorm scheppen voor den onuitroeibaren strijd; maar niet een gruwelijken, doch een geestelijk-gewettigden. Een vorm in overeenstemming met den zwakken, naakten, afhankelijken mensch. Een vorm, passend bij zijn zachte huid; bij den gloed zijner oogen; bij de vrouwelijke zachtheid van zijne dichterlijke ziel.
      Van welken aard deze vorm is, valt niet met zekerheid te bepalen; of hij zijn basis zal hebben in het Recht, de Liefde, de Logica — wij weten het niet. Slechts één ding weten wij zeker, dat de rauwe physische vorm in een anderen zal overgaan. En dat is genoeg om ons leven, — het leven onzer kinderen eene bepaalde richting te geven.

      Zoodra dit niet gebeurt, zoodra de gewelddadige beschaving, geleid door de geestelijke beschaving, deze laatste ondergeschikt maakt blijft de oplossing van het menschelijk leven, — deze oplossing is absolute harmonie door geestelijk en artistiek overwicht, — onvoltooid en is de vernietiging van alle cultuur onvermijdelijk.
      Precies als iemand, die overheerscht door hartstochten absoluut door die hartstochten vernietigd wordt. En zooals bedoeld individu door geestelijk overwicht zich heerlijk kan houden in evenwicht en hierdoor zijn hartstochten in een geestelijken vorm ziet overgaan, zoo zal ook de menschheid door het verzamelen der nu verbrokkelde, geestelijke Energie, den gewelddadigen strijd in een geestelijken vorm zien veranderen.

      De oorlog is slechts noodzakelijk zoolang de geestelijke impotentie bestaat. Wordt deze echter overwonnen, door wat ik het verzamelen der wereld-energie heb genoemd,dan valt de oorlog als overbodige hoedanigheid van strijd vanzelf af gelijk de oude huid van de slang afvalt, wanneer een nieuwe huid gevormd is.

(Slot volgt)      

Overige vindplaatsen[bewerken]

  • Theo van Doesburg (10 juli 1915) ‘Meditaties aan de grenzen. IV. Vrede door denken’, Eenheid, nummer 266.