Gezelle/'t Oud jaar
Uiterlijk
< Gezelle
← Bij een jaarhoop | Tijdkrans door Guido Gezelle | 't Nieuwjaar → |
Uitgegeven in Amsterdam door L. J. Veen. |
't Oud jaar is weêr afgeschoten
en voor eeuwig neergeveld:
alderbeste Kunstgenoten,
eer ge uw' voet in 't nieuwe stelt,
wilt een oogenblikske wachten,
tot dat ik, uw knape, u schiet,
geen' gevlerkte pijlenschachten,
maar een nederig nieuwjaarlied.
en voor eeuwig neergeveld:
alderbeste Kunstgenoten,
eer ge uw' voet in 't nieuwe stelt,
wilt een oogenblikske wachten,
tot dat ik, uw knape, u schiet,
geen' gevlerkte pijlenschachten,
maar een nederig nieuwjaarlied.
Al zoo hooge als de oppergaaien
wenschte ik dat, geheel dit jaar,
moge uw gilde bovenkraaien,
gildemans en knaap te gaar.
'k Wensche u prijzen bij de machte,
vreugd en deugd den vollen dag;
en dat 't slapen u bij nachte
't moede lijf verkwikken mag.
wenschte ik dat, geheel dit jaar,
moge uw gilde bovenkraaien,
gildemans en knaap te gaar.
'k Wensche u prijzen bij de machte,
vreugd en deugd den vollen dag;
en dat 't slapen u bij nachte
't moede lijf verkwikken mag.
Dat Sint Jooris altijd wake
over uw voorspoedigheid,
en elkeen den nekke krake
die u rampen toebereidt.
Ach, Sint Jooris, wilt ook zorgen
voor den knape Parmentier,
als hij dorst heeft, zonder borgen,
dat hij krijge een teuge bier!
over uw voorspoedigheid,
en elkeen den nekke krake
die u rampen toebereidt.
Ach, Sint Jooris, wilt ook zorgen
voor den knape Parmentier,
als hij dorst heeft, zonder borgen,
dat hij krijge een teuge bier!