Naar inhoud springen

Het Vaderland/Jaargang 12/Nummer 218/B. en W. van Amsterdam

Uit Wikisource
‘B. en W. van Amsterdam hebben bij den Gemeenteraad aldaar een voordracht ingediend tot wijziging van het pensioenreglement. […]’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit Het Vaderland, woensdag 15 september 1880, [eerste blad], [p. 2]. Publiek domein.

[ eerste blad, 2 ]B. en W. van Amsterdam hebben bij den Gemeenteraad aldaar een voordracht ingediend tot wijziging van het pensioenreglement.
Door de moeder en de zuster van een werkman in dienst der gemeente, die op 12 Juli ll. is overleden ten gevolge van een ongeluk, hem bij de uitoefening zijner functiën overkomen, is namelijk aanvraag gedaan om in het genot te worden gesteld van pensioen. Ofschoon B. en W. wel gezind zouden zijn aan dit verzoek, althans voor zooveel de moeder betreft, te voldoen, zien zij zich evenwel daarin verhinderd door art. 3 van het bestaande pensioenreglement, inhoudende, dat in zoodanig geval alleen aan de weduwen en kinderen van ambtenaren pensioen kan worden toegekend.
Zij meenen intusschen, dat dezelfde gronden, die er bestaan om bij overlijden des kostwinners aan weduwen en kinderen pensioen te verleenen, bij het ontbreken van dezen ook ten gunste van ouders kunnen worden aangevoerd.
Zij stellen daarom voor art. 3 van het reglement voor het verleenen van pensioenen en wachtgelden aan gemeente-ambtenaren te lezen als volgt:
»Pensioen wordt verleend aan weduwe of kinderen van de ambtenaren, bedoeld in art. 2, litt. c., wanneer dezen bij dat ongeluk zijn omgekomen, of ten gevolge der wonden of gebreken, daardoor ontstaan, binnen een jaar na het bekomen daarvan zijn overleden. Indien de overleden ambtenaar geen weduwe of kinderen heeft nagelaten, kan mede pensioen worden verleend aan zijn ouders, voor zooverre blijkt, dat hij daarvan de kostwinner was.”
Zij stellen verder voor te bepalen, dat de bedoelde wijziging zal worden toegepast op de moeder van den Op 12 Juli ll. overleden werkman in dienst der gemeente, Jacob Kuiper.