[ 1 ]— Gisteren morgen, ten twaalf uren, hebben de Engelsche en Spaansche Gezanten eene lange zamenkomst gehad aan het Ministerie van buitenlandsche Zaken met den Minister Francisco d’Almeido. Het schijnt dat nieuwe zeer ernstige daadzaken meer en meer de kwade trouw en dubbelhartigheid van het Spaansche Gouvernement aantoonen. De zaken schijnen op eene hoogte gekomen te zijn, die eene soort van wonderwerk zoude vereischen om eene vredebreuk te vermijden.
Het Engelsche oorlogschip de Ramny, het fregat de Pyramus, en het stoomschip de Hertog van York, zijn
[ 2 ]den 4den uit deze haven gezeild, om zich naar Gibraltar te begeven. Twee andere Engelsche linieschepen zijn gisteren uitgezeild en hebben dezelfde rigting genomen.
Zoo even komt er eene Engelsche korvet aan met troepen aan boord. Men seint nog andere schepen, die van daag of morgen zullen binnenloopen.
Dezen avond zal er eene buitengewoone vertooning den Schouwburg gegeven worden, om de aankomst der hulptroepen te vieren. Op het einde der eerste akte zal het vertrek van Don Pedro IV. verschijnen, en de constitutionele lofzang gezongen worden.