Pagina:Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden - Eerste deel.pdf/182

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen


AARDRIJKSKUNDIG

WOORDENBOEK

DER

NEDERLANDEN.



A.


 AA, buurt in Rijnland. Zie Ade, Ouder-Ade of Oud-Aa.

 AA, pold. in Rijnland. Zie Aapolder.

 AA([1]), riviertje in de Meijerij van 's Hertogenbosch, prov. Noord-Braband, dat niet ver boven het dorp Reusel ontspringt, en, noordwaarts aanstroomende, zich beneden Lage Mierde in de Reusel ontlast.

 AA, onder dezen naam ontspringt in Munsterland de Overijsselsche rivier de Schipbeek. Zie voorts dat woord.

 AA, voormalige riv. in Overijssel, thans Zwarte Water geheeten. Zie voorts dat woord.

 AA, water in Rijnland, prov. Zuid-Holland, dat onder Alkemade uit de Keverpoel komt, en, met eenen noordoostelijken loop, zich in het Haarlemmermeer ontlast.

 AA, watertje in Twenthe, prov. Overijssel, dat zijnen aanvang neemt in het gehucht Drijne, gemeente Lonneker, langs Hengelo en Borne noordwaarts aanvloeit, en in de Almelosche Aa uitloopt.

 AA, een besloten, en van de Nieuwe Vecht doorsneden , riv. in Salland, prov. Overijssel, dat zijn aanvang neemt ½ u. O. van Zwolle, bij het gewezen slot Westerveld, zich in het Zwarte Water ontlast, en daar ook wel de Westerveldsche Aa genoemd wordt.

 AA. riv. in Limburg. Zie Grathemerbeek.

  1. Aa or Aha, en het daarmede verwantschapte Ae of Ee beteekent in de meeste talen water; van daar dat er zoo vele rivieren gevonden worden, die dezen naam dragen.