Pagina:Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden - Eerste deel.pdf/185

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
4
AA.

krijgt, even boven hel dorp Haren, weder eenen buitcngemeen kronkeligen loop, die haar tot aan de stad Groningen bijblijft, waar zij zich thans stort in bet Schuitendiep, en den naam van Reitdiep aanneemt. Hevig is vooral in den winter of na zware regenvlagen de stroom dezer rivier, hetwelk aan haar sterk verval, vooral in Drenthe, moet, toegeschreven worden. Zie voorts Reitdiep.

 AA of Aha ook wel Kalte Aa of Koude Aa, dat is Koude Water, geheeten, kleine riv., die, in het westelijke deel van het Pruissiscbe regdistr. Munster, bijna 3 uren ten westen van het stadje Coesfeld, ontspringt, met eenen noordwestelijken loop, door het stadje Ahaus en langs Wessem en Alstede vloeit, ter hoogte van het Witteveen in Overijssel komt, voorts in eene W. N. westelijke rigting doorstroomt, tot zij, niet ver van Goor, in de Regge valt, of die rivier helpt vormen.

 AA, Weerreis, Weegreis of Wegreize riv. in de Baronij van Breda, prov. Noord-Braband, die zijnen oorsprong neemt uit twee aderen, waarvan de eene boven Brecht, en de andere boven Westdoorn, in de heide van Antwerpen, ontstaat, den naam van Bijloop mededragende, aan de grenzen eerst de Kleinbeke en nog een ander riviertje ontvangt. Onder Zundert en Wernhout in ons Vaderland komende, loopt de Aa door die gemeente, alsmede door Rijsbergen en Prinsenhage, naar Breda, waar zij zich voorheen in de stadsvesten ontlastte en voornamelijk diende, om, den thans afgebroken, grooten watermolen in te brengen; het overige water, dat door dien molen niet kon verzwolgen worden, liep door twee kanalen, beide nog in wezen, waarvan het eene, genaamd de Gampel, binnen de stad boven de tolbrug en het andere de Donk geheeten, beneden die brug zich in de Merk ontlastte. In het jaar 1682 heeft men echter den loop van dit riviertje geheel en al gestopt en het even boven Breda in de Merk geleid. Door deze afleiding der Aa zijn hare spranken de Gampel en de Donk mede ten eenenmale afgesneden, en deze krijgen nu het water alleen door den gewonen vloed uit de Merk. De Gampel heeft, door middel van eene sluis in de stadsvest, zijne uitwatering wel behouden, maar de Donk loopt tegen den val te niet.
 Onder de gemeente Rijsbergen wordt een korenmolen door het water dezer rivier in beweging gebragt.

 AA (ALMELOSCHE), riv. in Twente prov. Overijssel, die, met verscheiden takken, op de grenzen van Hannover, in het gehucht Mander, onder Tubbergen, ontspringt, voorts zuidwestwaarts naar Almelo loopt, en, na die stad doorstroomd te hebben, dezelfde rigting houdt, tot zij zich met de Vriesche Aa vereenigt, met welke zij eenen zuidelijken loop neemt, om zich, tusschen Enter en Rijssen, in de Regge te ontlasten.

 AA (ASTENSCHE), riv. in de Meijerij van 's Hertogenbosch, kw. Peelland, prov. Noord-Braband, die omstreeks het gehucht Neerkant, gemeente Deurne en Liessel, met verscheiden adertjes in dc Peel ontspringt, noordwestwaarts aanstroomende langs Liessel vloeit, vervolgens tusschen Vlierden en Ommelen doorloopt, en, beneden Lierop, 1 u. boven Helmond, in de Aa of Ade valt. Tusschen Vlierden en Ommelen drijft de Astensche Aa een watermolen, de Belgerensche molen genoemd. Men wil, dat zij door de bebouwing van nieuwe gronden langs hoe waterrijker wordt zoodat de watermolen van Stipdonk, die even beneden de plaats, waar dit riviertje in de Aa valt, op deze laatste rivier gevon-