Pagina:Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden - Eerste deel.pdf/202

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen
21
AAR.

en Wassenaarspolders, en aan de oostzijde der Aar, uit de Kor- tcraarsche en Blokland sche polders, benevens gedeelten van de Schil ket- en Hoef -en Schoutenpolders en van den;oorenaamden Zeven ambachtspolders of Nieuwkoopsche Droogmakerij, en is volgens het kadaster 1868 bund 1 v. roed. en 97 v. 'ell. groot. Men telt er 1700 inw. die meest in den landbouw , en teelderij van erwten peulcn en boonen hun bestaan vinden ; zûnde de veenderijen , die vroe- ger aldaar gevonden werden , genoegzaam uitgeput en voor het groot- ste gedeelte in drooggemaakt bouw- en yeiland veranderd. De Herv. gem . van TER AA•R, die, ten jare 1589, door den dienst van HENRICUS REYNERI haar bestaan kreeg , bezit eene welgebouwde kerk , die ten tijde der beeldstorming in 1566 begonnen en in 1568 vol tooid is. Toen zij nog bij de R. K. gebruikt werdt, was zij aan de H. Maagd MARIA en den Martelaar ADRIANUS toegewüd. Aan den toren , die niet zeer hoog, met eene achtkante spits opgehaald is , werd , blij- kens eenen in den muur geplaatsten steen, in 1501 den eersten steen gelegd. Deze kerk staat, even als de predikantsvoning, die in het jaar 1734 gebouwd is , benevens het schoolhuis, in de droogmakerij der Vier ambachtspolders , en zij zijn omringd van eenen dijk, op dat hun- ne fondementen door het wegloopen van hct water niet zoude verzak— ken. De Herv. gem. behoort thans tot de klass. van Leyden., ring van Woerden, en telt ruim 500 zielen. De predikantsplaats is eene collatie van den Ambachtsheer van Voshol. De R. K. kerk staat in den Wassenaarschen polder, en moet reeds kort na de reformatie be- staan hebben, maar is even als het huis van den pastoor , in 1719 herbouwd. De statie behoort onder het aartspr. van Holland- en Zee— land, tot het dek. van Rijnland en telt iets minder dan 1200 zie- hen. In deze geheele gem. is slechts ééne sehool en één korenmolen. De gem. TER- AAR heeft geen eimen wapen , ofschoon men als zoodanig wel eens opgegeven vindt dat van het geslacht VAN AERSEN BEYEREN,hetwelk vroeger in het bezit der heerlijkheid Voshol geweest is , bestaande uit vier kwartieren, M aarvan het 1ste en 4de gouden schilden zijn, doorsneden met eenen zwarten balk , op welken een St. Andries kruis van Schaak (rood en wit) is afgebeeld ; het 2de en 3de zijn ieder weder in vieren ge- deeld , zijnde het 1ste en 4de gedeelte blaauwe en zilveren Beijersche spillen, het 2de en 5de gouden schilden , dragende ieder eenen klim— menden leeuw , van welke 2 zwart en 2 rood zijn. A ARCEN, d. in Limburg. Zie ARCEN. AARD, d. in Gelderland. Zie AARDT. AARD (DEN) , ook wel HOOGENAARD genoemd , geh. in de Baron;j ta.n Breda, prov. Noord-Braband, arr. Breda, distr. Prinsenhage , kant. Ginneken , gem. Gilze-en-Rijen , te midden der heide gelegen. AARD (TER), geh. , prov. Drenthe. Zie AERT (TER). AARDAM, buurt, in Rijnland, prov. Z. Holland, arr. Leyden, kant. Woubrugge, gem. Ter Aar, met eene brug over de Aar , naar dit gehucht de A AROAMMERBRUG genoemd. AARDEKERVEEN, oude naam van A ARLANDEI\VEEN. Zie dat woord. AARDEN BERGER-GRACHT , vaart in Overijssel. Zie AREMBERGERGRACHT. AARDENBROEK , buursch. op de V -elance , prov. Gelderland, kW. Arnhem, distr. Middel- Veluwe, arr. , kant. en I u. N. W. van Zut- phen , gem. Voorst; 390 inw. AARDENBURG , gem. , in het voorm. Staats-Vlaanderen, prov. Zee- land , arr. Middelburg; , kant. en distr. Sluis (5 m. k. , 9 s. d.) , ten N. van de gem. Eede, ten O. van Heile en Sluis, ten Z. van Oostburg en ten.