Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/197

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 173 —

beurtenissen in ons vaderland, 't welk door den Franschen invloed in die omwenteling werd medegesleept, verviel die vangst nog meer, tot dat, bij de herstelling van ons vaderland, nu in de laatste acht-en-dertig jaren, die visscherij weêr uit het niet in het leven kwam, hoezeer het geheele getal uitgezondene schepen echter jaarlijks gemiddeld niet meer dan 140 bedraagt.

Een vaderlandsch schrijver schetst ons van dit bedrijf in de laatste helft der vorige eeuw en vóór de omwenteling het volgende tafereel: "De visschers onzer vaderlandsche buizen, kloeke vaartuigen, die wonder wel zee bouwen, bij tijds uitgerust en ter vangst gereed, houden ter plaatze van waar zij vertrekken, b.v. van Enkhuizen, Marken, ten deezen tijd den zoogenoemden Buizen-biddag, op welken de leeraars en een groote toevloed van menschen na de leerrede met de daar tegenwoordig zijnde zeelieden, van den Allerhoogsten plegtig bidden eene rijke vangst, benevens de bewaring van volk en schepen. Na dit staatelijk werk gaat men welgemoed aanstonds ten schepe en zeilt naar de Schotsche kusten, werwaarts de haring, eerst bij Hitland gezien, nu is voortgetrokken met gansche schooien. Tijdig hier bij de hand zijnde, werpt men in den nacht van 24 Junij, na het gedaane gebed, de netten uit. Vroeger zulks te doen, verbiedt de plegtig gezwooren Eed aan onze Overheden.[1] Het kundig oog onzer ervaren' zeelieden ontdekt, in den morgenstond, aan het slaaken der zee[2] waar de schoolen deezer visschen zwemmen. Met een algemeen gejuich de netten opgehaald hebbende, begint men de oude konst, door willem beukelsen, (eenen vaderlander, waarop wij roem dragen) uitgevonden: ik meen de konst van den visch te kaaken en te zouten in tonnen, die, spoedig overgelaaden door rappe gasten in snelzeilende vaartuigen, Jagers geheten, van de plaats der visscherij, de Nering genoemd, naar onze Havens wordt gebragt, waar hij tot hooge prijzen verkogt, eerst van de Liefhebbers met eenen nieuwen smaak gegeeten, en naar de Hoven der Duitsche vorsten ten geschenke gezonden wordt.—


  1. Thans is sedert weinige jaren dit tijdperk eenige dagen vervroegd.
  2. Het uiteen gaan der golven.