Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/260

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 236 —

de wind blies nog met kracht, en ons schip kliefde met snelheid de golven. Plotseling vertoonde zich op eenigen afstand een breede zoom van phosphorisch licht over het water uitgebreid, eene groote ruimte vóór ons innemende. Dit schouwspel, vooral te midden der omstandigheden, waaronder wij op dit oogenblik verkeerden, was zoo treffend en verheven, dat het aller blikken tot zich trok. Ieder haastte zich naar het verdek der beide schepen, om een zoo opmerkelijk tooneel te aanschouwen. Weldra bereikten wij dit in vlam staande gedeelte van den oceaan, en ontdekten, dat die verbazende gloed alleen werd te weeg gebragt door de tegenwoordigheid eener ontelbare menigte van groote dieren, die, door de golven opgeligt en medegesleept, op verschillende diepten zwommen, en allerhande gedaanten schenen aan te nemen. Inderdaad de dieper gelegene, minder duidelijk waarneembare vertoonden zich als groote brandende massas, of liever als vurige kanonkogels, van geweldigen omvang, terwijl die op de oppervlakte het voorkomen hadden van gloeijende rolronde ijzeren staven."

Het dier, hetwelk zoozeer de opmerkzaamheid van peron en zijne togtgenooten tot zich trok, en hetwelk door hem het eerste beschreven is, ontving van hem den wel passenden geslachtsnaam Pyrosoma, vurig ligchaam. Het behoort tot de koplooze weekdieren (Acephala), en is eigenlijk een van die zonderlinge zamengestelde dieren, welke uit talrijke individus bestaan, die onderling vereenigd te zamen eene buis vormen, aan welks oppervlakte zij zich als even zoovele tepelvormige knobbeltjes vertoonen.