Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/276

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 252 —

men aan de spits een glinsterend vonkje of pluimvormige figuur zal gewaar worden: dezelfde vormen, waaronder het St. Elmusvuur zich pleegt voor te doen. Het schouwspel van vlammen, te midden van eenen donkeren stormachtigen nacht, als 't ware gehecht te zien op verschillende voorwerpen, was te opmerkelijk, dan dat de geschiedschrijvers der oude tijden in hunne verhalen daarvan geene melding zouden gemaakt hebben. Zoo verhaalt reeds caesar, in zijn werk over den Afrikaanschen oorlog, dat in eenen stormachtigen nacht de punten van de werpspietsen zijner soldaten in vuur schenen te staan.

Plinius, plutarchus, en meer andere oude schrijvers, verhalen eveneens, dergelijke verwonderlijke vlammen, waarbij het daarin gehulde voorwerp niet verzengd, noch verbrand wordt, aanschouwd te hebben.

De ouden bragten ze in verband met hunne godsdienstige begrippen, en meenden uit hunne verschijning geluk of ongeluk te mogen voorspellen. De zeevarenden beschouwden het verschijnen eener enkele vlam op den mast van hun schip als een kwaad, maar die van twee vlammen daarentegen als een goed voorteeken van fraai weder en eene gelukkige reis.

In de enkele vlam geloofden zij de tegenwoordigheid van helena, welke den Trojaners door den bekenden krijg zooveel nadeels heeft aangebragt, in de beide lichten daarentegen de gunst van hare broeders castor en pollux, die beroemde voorbeelden van broederliefde, te erkennen, waarom zij door de heidensche zeelieden bij zwaren storm en onweder ter hulpe werden ingeroepen. Men vereerde ze daarom onder den naam van Dioscuri, d.i. zonen van jupiter, waarvoor zij volgens de fabelleer der ouden gehouden werden.

Na de verbreiding van het Christendom werden wel deze heidensche benamingen verdrongen, maar niet de bijgeloovige begrippen, die in deze lichten den toorn van booze geesten of de hulp en gunst der heiligen meenden te ontwaren.

In het museum van het Vatikaan te Rome bevindt zich eene zeer oude marmeren sarcophaag, waarop de profeet jonas wordt voorgesteld, op het oogenblik dat hij over boord zal geworpen worden, terwijl een walvisch den wijden muil opent, om hem in