Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/363

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 339 —

deze laatste innemen, en den geest even zoo sterk en sterker nog overweldigen. Want het oorspronkelijke denkbeeld, dat als een onmiddelijk gevolg der bewerking in den geest van den patiënt ontstaan was, en de aan dat denkbeeld onwillekeurig vastgeknoopte gedachtenreeks, handhaven zich in de ziel niet door hunne eigene kracht, b.v. door hunne belangrijkheid, of door de sterkte van den indruk welke hen in wezen riep; zij overheerschen den geest alleen dáárom, omdat zij het eenige denkbeeld, de eenige gedachtenreeks zijn, die, ten gevolge der voorafgaande gedwongene uitsluiting van alle andere denkbeelden, aan den geest zijn opgedrongen en de thans het overwigt verkrijgende verbeelding voedsel kunnen geven. Zij worden dus zeer gemakkelijk verdrongen door elk ander denkbeeld, dat ten gevolge der wijze, waarop het wordt ingeblazen, een eenigzins sterken indruk maakt.

Wanneer nu dat opgedrongen denkbeeld den geest overweldigd heeft, dan is daarvan het eerste gevolg, dat het den patiënt als waar voorkomt,—dat hij er geloof aan slaat, even zoo goed als de droomende de beelden, die zijne verbeeldingskracht hem voorspiegelt, voor waar houdt en voor waar moet houden, wegens den eigenaardigen toestand, waarin zijn vermogen om te vergelijken, te oordeelen en te besluiten, verkeert.

Bestaat nu het overheerschende denkbeeld in de onmogelijkheid van het verrigten van zekere bewegingen, dan kan de patiënt deze ook werkelijk niet ten uitvoer brengen. Men houde hier en overal in het oog, dat de hersenen het stoffelijke orgaan der ziel zijn,—dat dan ook de zenuwen der zintuigen, welke de indrukken van de buitenwereld aan de ziel toevoeren, in de hersenen uitloopen,—terwijl almede uit die hersenen, en uit het daarmede zamenhangende ruggemerg, die zenuwen ontspringen, langs welke de wilsindrukken overgebragt worden naar de werktuigen der willekeurige beweging, de spieren namelijk. Denken, zintuigelijke gewaarwording, willekeurige beweging liggen dus, als ik 't zoo eens uitdrukken mag, digt bij elkander, en zijn door het gemeenschappelijk orgaan ten naauwste met elkander verbonden, zoodat eene verandering in de eene verrigting in vele gevallen gemakkelijk eene