Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/380

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 356 —

bedrog overtuigd werden, zijn almede niet zeldzaam. In het belangrijk werkje van noble[1] vindt men daarvan zeer belangrijke voorbeelden, die wel waardig zijn gelezen en overwogen te worden.

Een vermogen nu, dat reeds op zich zelf onaanneembaar schijnt, en waarvan het bestaan alleen beweerd, maar nooit proefondervindelijk bewezen is; een vermogen, dat daarentegen bij een aantal somnambules, die het voorgaven te bezitten en daarvoor soms schijnbaar onwraakbare getuigenissen aanvoerden, bewezen werd niet te bestaan; en dat, waar het scheen te bestaan, bij nader onderzoek geheel op bedrog bleek te berusten;—zulk een vermogen nog aan te nemen mag wel eene groote dwaasheid genoemd worden.

Met de prophetische gaven der clairvoyantes is het niet beter gesteld. Hetzelfde onvoldoende der getuigenissen, die als bewijzen moeten gelden, dezelfde verkeerde uitkomsten leiden hier eveneens tot eene volstrekte ontkenning der geheele zaak. Er zijn wel gevallen, waar de clairvoyantes den dag en het uur voorspelden, wanneer zij zenuwtoevallen krijgen, of van zelf in den mesmerischen slaap geraken, of eene ingeving ontvangen zouden. Hier heeft echter, volgens de juiste opmerking van noble, geen vooruitzien, maar eene vooruitbepaling plaats; de somnambule verbeeldt zich, dat op een zekeren tijd het een of ander met haar geschieden moet en daarom geschiedt dit dan ook soms werkelijk. Zoo heeft men immers ook voorbeelden van menschen, die werkelijk op het hun voorspelde uur stierven, omdat die voorspelling eenen hevigen indruk op hen gemaakt had. Zoo hebben vele menschen het in hunne magt, te ontwaken op welk uur zij willen, indien zij slechts met het denkbeeld inslapen, dat zij op dat uur wakker moeten worden. Zoo geraakt eene somnambule, gelijk wij reeds zagen, van zelfs in slaap op het uur, waarop haar bewerker beloofd heeft haar in slaap te zullen brengen, of bevolen heeft in te slapen.—Is de somnambule eene bedriegster, dan ligt natuurlijk de vervulling van zoodanige voorspellingen geheel aan haar zelve.


  1. Wat is waar, wat onwaar in het dierlijk magnetisme? Kritische beschouwing der mesmerische daadzaken en theoriën. Door d. noble. Uit het Engelsch vertaald door j.n. ramaer, M.D. Zutphen, 1847.