Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/576

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 158 —

denwaartsche aanvoeging van nieuwe deelen, die zich oorspronkelijk in de teeltstreek gevormd hebben.

Wat de groei in dikte aanbelangt, zoo is deze bij zeer vele wortelen beperkt, dat is, eenmaal eene zekere dikte bereikt hebbende, nemen zij verder niet meer in omvang toe. Andere wortelen daarentegen kunnen evenzeer in de dikte groeijen als de stam, en bepaaldelijk geldt zulks van de wortelen onzer boomen. De wijze, waarop de diktegroei hier plaats grijpt, is overigens volkomen dezelfde als die, waarop de stam in omvang toeneemt. Even als bij dezen bevindt zich ook bij zulk eenen wortel tusschen de bast en het hout een teeltweefselkring, en in elken zomer ontstaat daaruit een nieuwe houtlaag, door de verdikking der wanden van de cellen, die aldus van teeltcellen in houtcellen overgaan. Het is genoeg bekend, dat men, aan de doorgezaagde stammen, takken en wortels, deze afzonderlijk gevormde kringswijze lagen duidelijk herkennen kan, en tevens dat het getal dier lagen over het algemeen beantwoordt aan het getal der levensjaren van deze deelen eens booms.

Keeren wij thans nog eens terug tot onzen Wonderboom, en het zal den lezer niet moeijelijk vallen datgene, wat het onderzoek aangaande de ontwikkelingswijze van wortels bij andere planten geleerd heeft, in toepassing te brengen ter verklaring van de zonderlinge gedaante van dezen boom. Maar, zal men welligt nog vragen, is die Wonderboom dan zoo geheel eenig in zijne soort? Levert hij het eenige bekende voorbeeld op van het ontstaan van wortelen in den hollen stam van eenen lindeboom? Inderdaad zoude eene ontkennende beantwoording dier vragen eenig regt geven tot eenen niet geheel ongegronden twijfel, of dan ook het middelste gedeelte in den stam des Wonderbooms wel voor een' waren wortel mag gehouden worden. Doch werkelijk komt het verschijnsel ook bij andere lindeboomen somwijlen voor, alhoewel op eene veel geringere schaal. Onder de boomen in dezelfde Spanjaardslaan, doch in de rij, welke langs de overzijde van het pad loopt, is er een, welks holle stam hiernevens is afgebeeld, en waar zeer talrijke wortelen uit het hout in de holte naar beneden dalen. Eenige hebben den bodem bereikt, andere niet. Een dergelijke holle lindeboom, met zulke wortelen in de holte