Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/606

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 186 —

noot in gelijke omstandigheden verkeerende, b.v. de Zeekoe van steller, de Solitaire op het eiland Bourbon, de Dinornis in Nieuw-Zeeland. [1]

Amsterdam, 30 Maart 1853.
 

 
  1. In het Programma van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem voor het jaar 1852 vond men onder de vragen, die beantwoord behooren te worden vóór 1 Januarij 1853, ook eene die betrekking had op den Dodo. "Daar het," dus lezen wij daar, "niet onmogelijk is, dat er in Nederland schilderijen, waarop, of min bekende oude reisbeschrijvingen, waarin dat dier afgebeeld of beschreven is, gevonden worden; ja zelfs dat in oude verzamelingen nog een of ander deel van dit dier voorhanden is: zoo wenscht de Maatschappij hierop de aandacht der Nederlandsche Natuuronderzoekers te bepalen, en zal zij gaarne iedere aanwijzing daarvan, naar evenredigheid van hare belangrijkheid, door eene eervolle vermelding en eene premie beloonen; terwijl zij, indien zij eenig deel van den Dod-aars voor hare verzamelingen kon bekomen, daarvoor eene aan het stuk geëvenredigde belooning zoude toekennen."
    Red.