Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/624

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 204 —

rivieren van de rotsen na hunne verweêring zijn afgespoeld en naar elders medegevoerd. Vooral geldt zulks van het ijzer, waarvan ieder weet, dat het zelfs in den bodem van ons vaderland veelvuldig voorkomt, en van het goud en het platina, welk eerste metaal mede, hoewel in zeer geringe hoeveelheid, in het zand van den Rijn wordt gevonden, zoodat het bij Basel daaruit werkelijk gewonnen wordt.[1] Doch de oorspronkelijke zitplaats dier metalen was de vaste rots, en, waar men, gelijk in Californië en in Nieuw-Zuid-Wallis het goud thans in overvloed in zulke aangespoelde gronden vindt, daar mag men verwachten, dat de daarin opgehoopte voorraad over eenen korteren of langeren tijd zal zijn uitgeput, en dat men zal moeten overgaan tot de altijd veel bezwaarlijker mijnontginning, ten einde het metaal in de gangen zelve op te sporen.


Er blijft ons, ter voltooijing dezer losse schets, nog de beschouwing over van den invloed, dien het organische leven op de vorming onzer aardkorst heeft gehad. Ik erken, dat het mij hier inzonderheid moeite kost mijne pen in bedwang te houden en mij binnen de enge grenzen te beperken, die ik mij voor ditmaal heb voorgeschreven. De stof is zoo rijk, de gelegenheden om het heerlijke in de harmonie der geheele natuur te doen uitkomen, zijn zoo menigvuldig, de magt van het kleine om het groote tot stand te brengen zoo treffend! De lezer zal mij echter, naar ik hoop, later wel vergunnen op eenige der hier te noemen onderwerpen terug te komen, en de dorheid verontschuldigen van hetgeen niet veel meer dan eene optelling van enkele der meest in het oog loopende feiten kan zijn.

Zoowel planten als dieren hebben hunne overblijfselen in de korst onzer aarde achtergelaten, en deze maken er zelfs een niet onbelangrijk deel van uit. Door dengenen, die in de geheimen der natuur niet is ingewijd, worden die overblijfselen vaak niet herkend, of hunne beteekenis althans volstrekt niet begrepen. Maar voor


  1. Vroeger werd ook te Schoonhoven uit het zand van de Lek, goud door wassching verkregen. Men zegt dat de gemiddelde opbrengst even voldoende was, om een matig daggeld op te leveren. Of dit daar thans nog geschiedt, is mij onbekend.