— 242 —
houding op zijde liggen; hij steunt daarbij op een plankje; de losgemaakte erts wordt in rolwagentjes door de galerijen vervoerd, welke wagentjes met kettingen aan de beenen gebonden zijn, en zoo voortgetrokken worden.
Beide wijzen van bewerking hebben hare voordeelen. Met omgekeerde trappen heeft men weinig hout noodig, maar verliest veel erts, daar het afscheiden der erts van het ganggesteente op de losgemaakte, op de galerij liggende, steenen geschiedt, waardoor veel erts tusschen de steenen valt, en verloren gaat. In Cornwallis, Frankrijk en Saksen worden echter vele mijnen op die wijze bewerkt.
Indien de laag weinig dikte en eene geringe helling heeft, worden de mijnwerkers elk voor eene bepaalde lengte der laag geplaatst (fig. 6), en werken te zamen vooruit. Het hangende wordt door stutten gesteund, waartusschen het ganggesteente geworpen wordt.
Deze lagen worden ook wel bewerkt door onderling evenwijdige op zekeren afstand van elkander gelegen galerijen, welke vervolgens doorkruist worden door daarop loodregtstaande galerijen (fig. 7), zoodat het grondvlak van zulk eene mijn op een dambord gelijkt; indien men veel ganggesteente heeft, worden de pijlers nog wel eens weg genomen, hetgeen echter altijd een gevaarlijk werk is.
Zeer digte lagen worden ook wel op de laatst beschreven wijze