Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/804

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
 

BESCHRIJVING DER WIJZE,

WAAROP

DE NOTENKRAKER

ZICH EENE VOORRAADSCHUUR VORMT.

 

 

Het was sedert de waarnemingen van Buffon bekend, dat de Notenkraker (Nucifraga Caryocatactes) verzamelplaatsen vormt van hazelnoten in holten en sleuven van rotsen en boomen, om zich aldus voorraad voor den winter te vergaderen. Naar aanleiding van onlangs bekend geworden waarnemingen van de sinéty schijnt het bewezen, dat de vogel dit doet, door middel van eenen keelzak, onmiddelijk onder de gespleten' tong geplaatst, en de keelholte vullende tusschen de twee takken der onderkaak, waar zij door de huidspier bedekt wordt. Deze zak wordt gezegd zeer rekbaar te zijn; er komt eene aanmerkelijke verwijding van den slokdarm bij, zoodat in den keelzak zeven, in de verwijding zes hazelnoten kunnen geborgen worden, welke de vogel naar zijne verborgen bewaarplaats voert. Dit marauderen geschiedt in den vroegen ochtend aan den voet der bergachtige streken, waarin de Notenkraker zich ophoudt. Na tien of elf ure des namiddag's houdt hij zich in de bosschen van pijnboomen verborgen. Compt. rend., T. XXXVI No. 17, 25 April 1853, p. 785.

 


 

GROOTE ABRIKOZENBOOM.

 

 

Onder andere zeldzame boomen bevindt zich in Cherson een Abrikozenboom, die den 12 Mei 1787, door de Keizerin katharina II, eigenhandig geplant werd. Deze boom is reeds 36 voet en 6 duim hoog; zijn omvang bedraagt 4 voet, 7 duim, en hij draagt jaarlijks gemiddeld 400 tot 500 pond vruchten. (Botan. Zeit. 1852, s. 88).

 

 
  1. Vertaald uit het Duits: zie Botanische Zeitung, 23 januari 1852, p. 88 (Wikisource-Ed.).