Pagina:Album der Natuur 1854 en 1855.djvu/17

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 5 —

ook, die zich in groote scholen verzamelen op plaatsen, waar zulke planten niet worden aangetroflen. Hiertoe behooren onder anderen de in fig. 3 afgebeelde diertjes, wier ligchaam eigenlijk groen gekleurd is, en waardoor de wateroppervlakte zich dan ook als met een groen vlies bedekt vertoont, dat zich soms over eene aanzienlijke uitgestrektheid uitbreidt. Bovendien neemt men aan deze diertjes nog een rond vlekje of stipje nabij hun vooreinde waar, dat in de afbeelding eene donkere tint, maar in werkelijkheid eene roode kleur heeft. Sommigen hebben in dit roode vlekje, dat ook bij eenige andere soorten voorkomt, een oog willen zien. Hoe gewaagd deze gissing ook schijnen moge aan hen, die bij het woord "oog" alleen denken aan de oogen van menschen en grootere dieren, zoo was zij toch niet zoo geheel zonder eenigen grond, want inderdaad blijkt het, dat, naarmate men in de reeks der dieren afdaalt, de werktuigen al eenvoudiger en eenvoudiger worden, zoodat er dan ook dieren in de afdeeling der wormen gevonden worden met oogen, waarvan de verrigting als gezigtswerktuigen niet kan betwijfeld worden, omdat men daarin ook het noodwendigste bestanddeel, namelijk eene kristallens ontdekt heeft, doch die overigens eene niet geheel te miskennen overeenkomst met de zoogenaamde oogvlekken van sommige infusiedieren vertoonen, waarin men bovendien vermoeden mogt, dat werkelijk eene kristallens bevat is, die alleen uit hoofde der verbazende kleinheid dezer oogjes, ook bij de sterkste vergrooting voor ons onzigtbaar blijft. Doch ofschoon ik mij verpligt rekende dit aan te voeren, ten einde ehrenberg, den man aan wien wij zoovele heerlijke ontdekkingen in deze wereld van het kleine verschuldigd zijn, en die het eerst de meening, dat de genoemde vlekjes oogen zouden zijn, geuit heeft, vrij te waren voor de verdenking als of daarvoor geen de minste grond bestond, zoo moet ik er echter bijvoegen dat die meening thans door weinigen meer wordt aangekleefd. Eene dergelijke roode kleurstof toch is bij lagere dieren en ook planten geenszins zeldzaam. Sommige dier kleine mikroskopische wezens, welke op eenen zekeren leeftijd groen gekleurd zijn, hebben eene roode kleur op eenen anderen, zoodat zij dan de wateroppervlakte rood kleuren even als anders groen;