Pagina:Album der Natuur 1854 en 1855.djvu/783

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 373 —

geven de natuurwetenschappen daartoe een der krachtigste middelen aan de hand. Zij openen het gemoed en maken het ontvankelijk voor verhevene en grootsche indrukken, indrukken niet minder diep dan die, welke het verhaal van edele daden op den jeugdigen geest maakt, want die daden zijn van menschen, en de natuur is het werk Gods.

Het spreekt echter van zelf, dat, zal dit doel bereikt worden, het onderwijs op eene gepaste wijze moet gegeven worden. De natuurwetenschappen zijn zoo rijk dat, zelfs op de hoogescholen, daarvan slechts een gedeelte kan onderwezen worden. Nog veel meer is derhalve eene keuze uit dien ruimen overvloed van kennis noodig, waar zij zal worden aangewend als opvoedingsmiddel op de scholen van middelbaar en lager onderwijs. Het kan nimmer het oogmerk zijn allen tot botanici, physici, chemici enz. te vormen. Dit zoude niet alleen onbereikbaar, maar zelfs, al ware het bereikbaar, eene dwaze poging zijn, zoo lang de dag slechts vierentwintig uren telt, en er tijd gevorderd wordt voor de aanleering van zoo vele andere nuttige kundigheden, waardoor op lateren leeftijd elk in staat gesteld wordt zich zijnen eigenen werkkring te kiezen, en zoo, door verdeeling van den arbeid, het algemeen welzijn der maatschappij te bevorderen. Maar, zonder utopiën te vormen, die voor geene verwezenlijking vatbaar zijn, kan men den wensch uitspreken, dat de eerste grondbeginselen der natuurwetenschappen als bestanddeel van het volksonderwijs worden ingevoerd.

De wijze, hoe dit behoort te geschieden, zoude eene opzettelijke uiteenzetting vereischen, welke ik mij thans niet tot taak heb gesteld. Mijn eenig doel was, het groote gewigt van natuurkennis als opvoedingsmiddel in eenige breede trekken te schetsen, en opmerkzaam te maken op eenen der hoofdwegen, die tot ware beschaving leiden. Het voorwaarts streven op dien weg ligt in de rigting onzer eeuw, maar eerst dan, wanneer het besef van de noodzakelijkheid daarvan algemeen zal zijn doorgedrongen, zal de natuurwetenschap den rang innemen, welke haar in de rij harer zusteren wettig toekomt, dien van prima inter pares.