— 378 —
guggenbühl in Zwitserland, doch vooral voor de idiote cretins. Later werd zij in België ingevoerd door crommelinck, in Berlijn door Dr. saegert, en eindelijk in Highgate bij Londen en in Colchester, overal met denzelfden goeden uitslag. Er kan geen twijfel meer bestaan, dat men van nu af aan de scholen voor idioten als eene dier inrigtingen moet beschouwen, welke tot de organisatie van eenen beschaafden staat behooren.
In Denemarken worden meer dan 2000 zulke voorwerpen gevonden, die thans nog in den erbarmelijksten toestand leven, tot kwelling van hunne familie of tot last eener gemeente, en de gedachte dat de toestand van die ongelukkigen verbeterd kan worden, van velen nog zoo zeer, dat zij tot nuttige leden der zamenleving konden gevormd worden, moet vroeger of later de medeburgers en de regering opwekken, om voor toekomstige geslachten te doen, 't geen onze voorgangers niet wisten, dat zij voor het tegenwoordige hadden kunnen verrigten.
Maar het was niet het praktische oogpunt, waaruit de zaak hier het naast behandeld moest worden. Het was alleen van den physiologisch-psychologischen kant, dat de ontdekking van de geneeslijkheid van het idiotismus geacht kon worden de opmerking van de Maatschappij der Wetenschappen te verdienen. Prof. eschricht had bij een kortstondig verblijf in Berlijn in Januarij 1853 gelegenheid gehad het daar aanwezige Idioten-instituut te bezoeken, waarvan Dr. saegert het bestuur heeft op zich genomen, in verbinding met het nabij gelegen Doofstommen-instituut. Bij het intreden in het Instituut deelde hij nog in verschillende bedenkingen en twijfelingen, die van vele kanten tegen het doeltreffende van zulke inrigtingen in het algemeen waren opgerezen, maar hij verliet het gesticht met de overtuiging, dat zij geheel en al ongegrond zijn.
Eene bedenking, die men dikwerf hoort opperen, is, of niet de idioten, door tot bewustheid gewekt te worden, te gelijk gebragt worden tot erkentenis en gevoel van hunnen ongelukkigen toestand; want in elk geval moet men toestemmen, dat zelfs de meest gelukkig opgevoede en onderwezen idioot altijd slechts als een door de natuur stiefmoederlijk bedeeld individu onder zijne medemen-