Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/875

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
59
WETENSCHAPPELIJK BIJBLAD.

raymondo silva, de eerste waarvan ze uit eene in Centraal-Amerika gelegene, tot dus ver nog door geen Europeaan bezochte stad Iximaya zoude geroofd hebben. Zij werden daar, dus luidt het vertelsel, dat de heer m. intusschen geeft voor hetgeen het is, als afgoden vereerd, en er zouden in die streken nog vier- à vijf honderd dergelijke individuen leven.

De beide kinderen (de jongen heet maximo, het meisje bartola) gelijken zoo zeer op elkander, dat men ze op 't eerste gezigt terstond voor broeder en zuster, of althans voor leden der zelfde familie houdt. Maximo gelijkt een in zijne ontwikkeling terug gebleven knaap van 7—8 jaren, bartola een meisje van 5—6 jaren. Leubuscher schat (Januarij 1856), den jongen op 16—17, het meisje op 12—14 jaren.

Het meest in 't oogloopende bij deze kinderen is de eigenaardige vorm der hoofden, en bepaaldelijk de vorm des gelaats en de verhouding van dit laatste tot den schedel. Het ligchaam is slank en tenger; de jongen bezit scherpere, meer bepaalde trekken, het meisje meer afgeronde vormen en meer vet onder de huid. [Het meisje is breeder van schouders, regter en over 't geheel welgemaakter dan de knaap.] De huid is gebronsd, zacht; het hoofd met lange, digte, krullende, zeer zachte [naar het oordeel van Ref. daarentegen eenigzins stroeve] blaauwzwarte haren bedekt. De schedel is zeer klein, maar symmetrisch; het aangezigt steekt zeer ver vooruit, en schijnt in vergelijking met den kleinen schedel enorm groot. Dit vooruitspringen van het aangezigt is vooral afhankelijk van de sterke ontwikkeling der bovenkaak, en van een grooten arendsneus, terwijl de onderkaak klein is en in een tamelijk scherpen hoek uitloopende, ongeveer 1 centimeter van de bovenkaak terugwijkt. De bovenlip bedekt de groote en vooruitstekende snijtanden niet geheel, vooral bij den knaap; bij beiden ontbreekt het voorhoofd genoegzaam geheel. De oogen puilen uit, zijn glinsterend en hebben eene levendige en opmerkzame uitdrukking. [Ref. kwam het voor, dat vooral bij den knaap de oogen meestentijds die onbepaalde, levenlooze uitdrukking hadden, die men zoo veel bij idioten waarneemt.] De ligchaamsbewegingen zijn zeer levendig, maar onbestendig en zelfs onder het spelen altijd het karakter bezittende van een zekere haast; zij zijn, gelijk een Fransch waarnemer zich uitdrukt, niet ongelijk aan de bewegingen bij den Veitsdans. Zij hebben dezelfde onrustige bedrijvigheid, die bij idiotische kinderen niet zeldzaam is; slechts nu en dan gelukt het, hunne opmerkzaamheid voor eenigzins langen tijd te boeijen. Vroeger zouden zij stil en gedrukt zijn geweest; daarvan is thans geen spoor overig; integendeel plagen zij elkander en hunne gezellen, de beide boschjes-