Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/880

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
64
ALBUM DER NATUUR. WETENSCHAPPELIJK BIJBLAD.

den minsten twijfel. De geheele schedelvorm, tot eene zekere hoogte ook de gelaatsvorm, de uitdrukking van het gezigt, de bewegingen en manieren, de gang, de mate van verstandelijke ontwikkeling zijn juist die, welke men bij dergelijke idioten waarneemt; in de woonplaats van Ref. leeft eene zoodanige, waaraan hij dadelijk dacht, toen hij op de zoogenaamde Azteken een eersten blik wierp. Wel is waar is deze geene dwerg. Ten aanzien van de afstamming is het moeijelijk iets met zekerheid te bepalen. De krullende, evenwel niet kroeze haren, in verband met de berigten uit San Salvador, doen aan eene afstamming uit negers denken, daartegen spreken de geheele gelaatsvorm, de arendsneus, de volstrekt niet gezwollene lippen. De kleur kan hier weinig beslissen; er zijn b.v. in West-Indie kleurlingen, wier huidkleur veel heeft van die der aldaar wonende Indiaansche stammen; daarentegen is de kleur der Indianen, zelfs van in elkanders nabuurschap wonende stammen, zeer verschillend. De gelijkenis van het gelaat met dat van eenige in de verwoeste steden van Centraal-Amerika gevonden menschen-afbeeldingen is niet te miskennen; deze gelijkenis kan toevallig zijn; maar zij kan, daar bij gemengde stammen somtijds de typus van een der oorspronkelijke rassen bij enkele individuen zich in al zijne zuiverheid weêr openbaart—ook wijzen op eene afstamming van een der ouders (des vaders?) uit een ouden, maar verbasterden of althans zeer weinig talrijken Indiaanschen stam.

D. L.