Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/375

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
347
NAGEMAAKTE PARELEN.

zinken nu naar den bodem van het vat. Zoodra nu alle schubben op die wijze verzameld zijn, worden zij gewasschen, door haar op eene haren zeef of teems te doen, en twee- of driemaal met zuiver water af te spoelen. Dan perst men het water er uit door middel van de schubben tusschen helder schoon, fijn linnen te drukken, steeds zorgende, dat men er niet met de vingers aankomt, wat de bereiding zou doen mislukken. Met hetzelfde linnen worden de schubben nu in eenen pot gedrukt, en alles wordt met gewaste taf bedekt, tot dat men er de essence van wil maken, wat niet te lang uitgesteld mag worden, wijl de schubben zouden verrotten, of ten minste zooveel bederven, dat de glans verloren gaat. Om een pond schubben, op die wijze bereid, te verkrijgen, heeft men ongeveer 4000 bleijen noodig.

Het verdere van de bereiding is even eenvoudig. Men doet een gedeelte der zoo gezuiverde schubben in eene kom met schoon water en wrijft die vervolgens tusschen de met fijn en helder linnen bedekte vingers, als of men haar fijn wrijven of ten minste kneuzen wilde. Daardoor worden er uiterst kleine, zilverkleurige deeltjes van de schubben afgewreven, die eene witte kleur aan het water geven. Na het eenigen tijd van rust gegund te hebben, giet men het water af in een groot glas, dat van onderen spits uitloopt. Nu doet men wéér ander water op de schubben, wrijft haar wederom, giet het water weer af, mits in een ander dergelijk vat, en houdt met die bewerking zoolang vol, totdat het water niet meer witachtig wordt, en er dus geene witte deeltjes meer van de schubben los laten. Het eerste glas bevat steeds het meeste en tevens het schoonste, en daarom houdt men elke wasch afzonderlijk. Na eene rust van tien of twaalf uren giet men het bovendrijvende water uit de glazen, totdat er niets meer in is als eene dikke, zilverkleurige vloeistof, die er als olie uitziet wat hare vloeibaarheid betreft, en die vervolgens in stopfleschjes gedaan, den naam van essence d'Orient verkrijgt, omdat zij werkelijk eene kleur heeft als de schoonste parelen van het Oosten.

Om het kleven der essence aan den binnenwand der kralen te bevorderen, doet men er een weinig in zuiver water opgeloste vischlijm bij, doch hoe minder, des te beter, daar de lijm altijd eenigzins