Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/763

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
235
HET MELKSAP DER PLANTEN.

hechte blad van Chelidonium majus nimmer beweging van het melksap kunnen waarnemen, tenzij tijdelijk door uitwendige oorzaken, die van het leven der plant geheel onafhankelijk waren. Wanneer hij b.v. een blad, dat onder het mikroskoop gelegd was, van de moederplant afsneed, dan zag hij op hetzelfde oogenblik, dat het uitvloeijen- van sap begon, een hevigen stroom in de rigting van het uitvloeijingspunt. Deze stroom hield echter op, wanneer aan de afgesneden plant het sap gestremd en daardoor de verdere uitvloeijing verhinderd was. Evenzoo bespeurde v. mohl, in overeenstemming met amici te Modena, dat, wanneer het zonlicht een gedeelte van het blad bescheen, of zoodra eene kleine plaatselijke drukking werd uitgeoefend, een zeer snelle, doch bijna terstond weder ophoudende stroom van het melksap werd te weeg gebragt. Dat die beweging van het melkvocht bloot aan uitwendige oorzaken toe te schrijven is, toonde v. mohl overtuigend aan met het blad van den Boksbaard (Tragopogon pratensis), eene onzer inlandsche planten, waarin de melksapvaten nagenoeg evenwijdig met elkander loopen. Hij kon namelijk den stroom willekeurig in de eene of in de andere rigting doen ontstaan, door of den top of de basis van het blad door te snijden. En zoo hij eerst den bladsteel had afgesneden, en dan door digtschroeijen of binden de uitvloeijing daar deed ophouden, en nu den top van het blad doorsneed, dan zag hij den stroom van het melksap eensklaps omkeeren.

Door deze en dergelijke bewijzen werden de beschouwingen van schultz wederlegd. Het bleek, niet alleen, dat hij verschillende zaken verward had en voor melksap had gehouden, wat dien naam niet mogt dragen, maar ook dat er van die vermeende rondstrooming in de werkelijkheid niets te ontdekken was;[1] dat zij ook niet kon plaats hebben, omdat de kanalen, waarin het vocht besloten is, hoe lang zij soms ook mogen zijn, in den regel toch blind eindigen.

Ziedaar dan het levensvocht verdreven uit de rij der natuurverschijnselen, waarin het onwettig eene plaats had zoeken in te nemen.

  1. Wanneer de in het vocht aanwezige bolletjes (waaraan men de beweging alleen onderscheiden kan) zeer klein zijn, dan vertoonen zij in en buiten de plant, de aan alle kleine ligchaampjes eigene, door robert brown ontdekte, moleculair-bewegingen. Zijn zij grooter, dan bespeurt men van die beweging niets.