Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/854

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
326
DE TWEE GEWIGTIGSTE NEDERLANDSCHE

dit voorwerp uitgaande lichtstralen zoodanig vereenigt, dat zich op een zekeren afstand daarachter een beeld daarvan in de ruimte vormt, terwijl de andere naar het oog toegekeerde lens, welke daarom oogglas of oculair heet, slechts als vergrootglas werkt, om daardoor het door de eerste lens gevormde beeld vergroot te zien.

Ziedaar de theorie in hare grootste eenvoudigheid en algemeenheid. Ter verklaring echter van het verschil tusschen een verrekijker en een mikroskoop moet er nog iets bijgevoegd worden.

Het eerste toch dient om veraf zijnde, het laatste om nabij zijnde voorwerpen te beschouwen. Vandaar dat sommigen er reeds weinige jaren na de uitvinding den naam van "engyskoop" d.i. "nabij-kijker" aan gaven, een naam, dien men in onzen Fig 1
Fig. 1.
tijd nog weder heeft trachten in te voeren, doch welke den gewonen algemeen gebruikelijken naam van "mikroskoop" wel nimmer verdringen zal.

Om aan deze tweederlei bestemming te voldoen, moet het voorwerpglas in beide werktuigen eene verschillende gedaante hebben. Zal het in een mikroskoop dienen, dan moet het sterk bol zijn, of, om juister te spreken, de beide oppervlakten, of althans de eene, moeten een deel uitmaken van een bol met een korten straal. In dit geval namelijk vormt zich van een nabijzijnd voorwerp op eenigen afstand achter de voorwerplens een reeds meer of min sterk vergroot beeld, dat zich dan door het oogglas slechts nog meer vergroot vertoont. De nevenstaande figuur, waarin O het oogglas, V het voorwerpglas, p het voorwerp en p' het daarvan gevormde beeld is, kan dit eenigermate verzinnelijken.