Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/147

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
121
AARDBEVINGEN IN CALABRIE.

waren zoo sterk en vernielend als de beide eerste. Bijna twee maanden lang werd schier dagelijks even voor het opkomen der zon een ligte schok gevoeld. Op den 7den Maart, ten 3 ure des namiddags, had wederom een hevige schok plaats, die groote schade aanrigtte, en nog vele weken later beefde de grond van tijd tot tijd, doch in geringere mate.

De zetel dezer aardbeving was in de centrale groep van bergen in de provinciën Basilicate en Principato Citra, een gedeelte uitmakende van de bergketen der Apennynen, welke de waterscheiding daarstellen tusschen de stroomen, die naar de Tyrrhenische, de Jonische en de Adriatische zee vloeijen. Het middelpunt van werking, voor zoover men uit de hoegrootheid der uitwerkselen oordeelen kan, was nagenoeg in het hart der provincie Basilicate, in eene groep van kalkgebergten. Op de hellingen of op de lagere toppen dezer groep staan of liever stonden de steden en dorpen van Montemurro, Saponara, Viggiano, Tramutolo, Marsico Vetere, Marsico Nuovo, Spinosa en Sarconi, met eene digte bevolking van 35,570 inwoners. Van dit aantal werden binnen eene halve minuut meer dan 12000, dat is meer dan een derde, onder de puinhoopen begraven en gedood, en bovendien 2000 zwaar gewond. De grond barstte op verscheidene plaatsen open, diepe spleten vormden zich; vruchtbare heuvels werden naakte rotsen, dalen werden opgeheven, kleine waterpoelen ontstonden, bergen werden door diepe kloven vaneen gereten. De steden Montemurro en Saponara inzonderheid werden als geheel weggevaagd; de eerste verloor 5600 van de 7000, de laatste 3000 van de 4000 inwoners. Saponara, dat in de middeleeuwen ontstond uit het oude Grumentum, waar hannibal door den consul claudius nero eene nederlaag onderging, werd schier met den grond gelijk gemaakt; slechts eenige weinige verstrooide huizen zijn blijven staan. Van Montemurro, oorspronkelijk eene Sarraceensche nederzetting uit de tiende eeuw, is letterlijk niets overgebleven dan een hoop puin. Op den morgen van den 17den December waren 5600 der bewoners dood of lagen stervende onder de bouwvallen, 685 waren gewond; de weinigen, welke ongedeerd waren gebleven, zagen zich afgescheurd van hunne dierbaarste betrekkingen, zonder woning, te mid-