Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/197

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
171
OVER DE NOORDPOOLREIZEN IN DE LAATSTE JAREN.

met veel beleid ondernomen, was ongemeen vruchtbaar voor de aardrijkskennis van de noordpool-streken.

Belcher overwinterde in Northumberlandsund aan de noordwestkust van Grinnellsland en deed van daar ontdekkingstogten met sledebooten naar het noorden. Hij bereikte het eiland Noordcornwallis, op 77° 33' N. B. De ebbe en vloed bewogen zich regelmatig in de rigting van het oosten en westen. Uit de daadzaak, dat de vloed van het oosten opkwam, maakte hij op, dat dit gedeelte der zee met Jones- en Smiths-sund zamenhing.

Toen het weder ongunstiger werd, keerde hij naar zijn winterkwartier terug, hetwelk hij echter eerst betrok, nadat hij het nog in September gewaagd had eenen togt over het ijs naar het zuiden te ondernemen. Met het voorjaar onderzocht hij op een nieuwen sledetogt de noordelijke kusten van Grinnellsland en de eilanden van de Victoria-groep, aan die kust gelegen, waar hij den 14 Mei de zee naar het oosten geheel open vond. Hij vond zich daardoor versterkt in de overtuiging, dat Jones-sund met de Poolzee zamenhangt.

Eene andere afdeeling van zijne expeditie had zich intusschen westwaarts gewend langs de noordkust van de eilanden Cornwallis en Melville, waarvan de kusten naauwkeurig opgenomen werden.

De afdeeling onder het bevel van kellet en maclintock onderzocht de noordelijke bogt van het eiland Melville, stak over de Fitz-William-straat naar het door hem ontdekte eiland Prins-Patrick over, waarvan de kusten en de daaraan liggende eilanden naauwkeurig werden onderzocht.

Door de expeditie van edward belcher is de geheele groep der Parry-eilanden meer bekend geworden. De togt werd naar een wel overlegd plan en met alle mogelijke hulpmiddelen ondernomen en door bekwame officieren met ijver en volharding volbragt.

Deze geheele archipel tot aan Baffinsbaai en Jones-sund vormt een door eene vaste ijsstraat verbonden geheel, hetwelk men als een deel van het Noord-Amerikaansche vasteland zou kunnen beschouwen; want de ten zuiden der Parry-eilanden loopende zeearm is niet zoo regelmatig van ijs bevrijd, dat ze voor de scheepvaart toegankelijk is; terwijl zich over dezen zeearm van oever tot oever ijsbruggen vor-