Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/198

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
172
OVER DE NOORDPOOLREIZEN IN DE LAATSTE JAREN.

men, waarover rendieren, bisam-ossen en andere dieren naar die oorden trekken, waar zij voor een tijd hun voedsel vinden.

Hoogst belangrijk werd een togt, door mac-clure in 1851 door de Behringstraat ondernomen, omdat het hem gelukte zich van daar eenen weg te banen naar die wateren, welke door de walvischvaarders in de oostelijke streken van de IJszee bezocht worden, en dus met der daad den noordwestelijken doortogt te vinden.

Nadat mac-clure de Behringstraat was doorgezeild, hield hij koers langs de noordkust van Noord-Amerika tot aan de Mackenzie-rivier. Hij drong van daar door tot in den Parry-archipel, waar hij genoodzaakt werd te overwinteren. In het volgende voorjaar onderzocht hij de kusten van het door hem ontdekte eiland Baring, waar hij door het ijs gedrongen werd den tweeden winter door te brengen. Van daar zond hij zijne berigten met de slede over het ijs naar het eiland Beechey, waar het eskader van belcher gestationeerd was. Het was dus de eerste maal, dat er eene regtstreeksche gemeenschap tusschen het oosten en het westen door de Noordpoolzee heen was geopend.

Inglefield, een officier van het eskader van belcher, onderzocht de invaarten van Smith en Jones, die in het noorden van de Baffinsbaai uitmonden. Hij drong in het Smiths-kanaal tot op 77° N. B. door, toen hij door vreeselijke stormen gedwongen werd terug te keeren. Hij vond zich daarbij bevestigd in de overtuiging, dat deze kanalen zeeëngten zijn, die gemeenschap hebben met de Poolzee.

Het groote resultaat dier ontdekkingsreizen was de nu aangewezen noordwestelijke doortogt naar Azië. Door de voortgezette onderzoekingen van die streken is men nu in staat gesteld om eene vrij naauwkeurige kaart van de eilanden en zeeëngten te vervaardigen en zoo den onafgebroken weg van eene doorvaart aan te wijzen. Deze ontdekking heeft echter alleen voor de kennis van onzen aardbol, maar niet voor de scheepvaart of handelsgemeenschap eenig belang. Want eene passage, die door het strenge klimaat en de in die zeeëngten achterblijvende ijsvelden zoo gevaarlijk is, kan nooit een van de handelswegen worden, waardoor Europa gemeenschap met Azië onderhoudt. Voor hen, die naar winst en praktische nuttigheid vragen, is de aanwijzing van deze passage van volstrekt geen belang.