Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/269

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
243
ALCHEMIE.

Velen, die niet zoo spoedig als zij zulks verlangden den steen der wijzen vonden, — en hoe velen waren die! — oefenden in afwachting daarvan hunne krachten aan andere bijkomende problemen der alchemie. Daartoe behoorde het vinden van eene vloeistof, die in staat was alle ligchamen zonder onderscheid op te lossen, en welke men het menstruum universale noemde, doch waaraan paracelsus den naam van Alkahest gaf. Daartoe behoorde ook de zoogenaamde Palingenesia, de kunst om uit de asch eener verbrande plant diezelfde plant met wortelen, stengels, bladen en bloemen of vruchten weder voort te brengen, eene zaak, waarvan het denkbeeld het eerst door quercetanus in 1600 duidelijk uitgesproken was, en waarvan de mogelijkheid tot nog in de tweede helft der vorige eeuw door enkelen beweerd werd. Eindelijk behoorde daartoe ook de kunst om uit zekere zelfstandigheden, onder den invloed eener langdurig aangewende zachte warmte, niets meer of minder dan een mensch voort te brengen, althans een menschje in miniatuur, een homunculus, zulk een, als göthe in den Faust in wagner’s laboratorium doet ontstaan. Paracelsus beweerde de mogelijkheid hiervan en gaf zelfs een voorschrift tot die bereiding, als wij het zoo noemen mogen; doch over ’t algemeen vond deze dwaasheid weinig geloof.

De Benedictijner monnik basilius valentinus, die in de tweede helft der 15de eeuw te Erfurt leefde en zich beroemd gemaakt heeft door een aantal ontdekkingen op het gebied der scheikunde, wordt wel eens de laatste der alchemisten genoemd, in dien zin, dat hij de laatste was der alchemisten van het betere gehalte, die de transmutatie der metalen nog tot het hoofddoel van zijn streven maakte. Want na hem had de scheiding plaats tusschen chemie of scheikunde en alchemie of goudmakerskunst. Echter bleven ook nog later die scheikundigen, die de onderzoekingen naar de scheikundige eigenschappen der ligchamen tot hunne voorname bezigheid maakten, toch aan de mogelijkheid van de transmutatie der metalen gelooven en hielden zich van tijd tot tijd met haar bezig. Zoo was het b.v. met libav, van helmont, sylvius, glauber, boyle, kunckel, glaser en andere in de geschiedenis der scheikunde beroemde mannen. Becher, de voorganger van stahl, was de laatste beroemde scheikundige, die ook over alchemie schreef, en verdient alzoo met meer regt