Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/297

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
271
ALCHEMIE.

zoodat het scheen, dat zijne tinctuur, welke in een rood poeder bestond, eene zoogenaamde particuliere, d.i. slechts voor één bepaald metaal geschikte tinctuur was. De vrouwen konden evenwel niet zwijgen en zoo geschiedde het, dat men in den omtrek weldra begon te spreken van den goudmaker, die bij friedrich woonde. Dit bewoog sehfeld om tegen eene groote jaarlijksche uitkeering van keizer frans I een protectorium te vragen tot het vervaardigen van kostbare verfstoffen uit inlandsche voortbrengselen, ten einde zoo aan de praters den mond te stoppen. Dit belette evenwel niet, dat de keizerin maria theresia, die, gelijk bekend is, zich juist niet veel om haren gemaal bekommerde, sehfeld op zekeren nacht deed opligten en naar Weenen voeren, waar hij streng ondervraagd en eindelijk gegeesseld werd om hem zijn geheim te ontrukken,—eene wreedheid, die echter zonder gevolg bleef.

Daar deze zaak ruchtbaar werd en het publiek er zich aan ergerde, werd sehfeld naar de vesting Temeswar gezonden. De kommandant dier vesting, de generaal von engelshofen, trok zich hem aan en deed pogingen om zijne bevrijding bij de keizerin te bewerken, die echter niet slaagden.

Keizer frans, die veel met alchemie op had, hoorde nu zooveel van sehfeld, dat hij, bij gelegenheid van eene wilde zwijnenjagt in het Rodauner bosch, den badmeester friedrich liet roepen en dezen ondervroeg. Het schijnt, dat de keizer daarop van de keizerin verkregen heeft, dat de gevangene hem werd overgelaten. Althans sehfeld werd nu uit de vesting ontslagen en schijnbaar in vrijheid gesteld, doch onder bewaking van twee officieren, die hem overal moesten vergezellen. Met dezen maakte sehfeld verscheidene kleine reizen, en deed in hunne tegenwoordigheid menige belangrijke chemische proefneming, waarvan de keizer het verslag altijd met veel genoegen hoorde. Op eenmaal echter was niet slechts sehfeld, maar waren tegelijk met hem ook zijne beide geleiders verdwenen, en ondanks alle nasporingen kon men nergens weder iets van hen te weten komen. Schmieder houdt het er evenwel voor, dat sehfeld de bewerker is geweest van eene te Amsterdam en eene andere te Halle